Op voorwerp met een elektrische lading van +1,0 C werkt een elektrische kracht met een grootte van 60 N. Hoe groot is de veldsterkte op de plaats waar het voorwerp zich bevindt?

40 N/C 77 N/C 1,1·10² N/C 53 N/C 60 N/C 1,4·10² N/C 29 N/C 35 N/C

Een geïoniseerd atoom met lading +3 bevindt zich in een elektrisch veld. De veldsterkte op de plaats van het atoom bedraagt 500 kN/C. Bereken de grootte van de elektrische kracht die het atoom ondervindt.

2,40·10^-9 N 2,40·10^-17 N 2,40·10^-13 N 2,40·10^-11 N 2,40·10^-12 N 2,40·10^-16 N 2,40·10^-14 N 2,40·10^-7 N

Op een afstand van 0,51 m van een geladen bol bedraagt de veldsterkte 36,0 N/C. Bereken hoe groot de veldsterkte is op een afstand van 0,24 m van de bol.

64,2 N/C 112 N/C 620 N/C 393 N/C 625 N/C 76,5 N/C 345 N/C 163 N/C

Hieronder staan 3 uitspraken over elektrische veldsterkte. Welke van deze uitspraken zijn waar?

A Precies tussen een +lading en een even grote -lading is de veldsterkte 0 N/C

B In een homogeen veld is de veldsterkte niet alleen overal even groot maar heeft ook overal dezelfde richting

C Bij een puntvormige lading neemt de grootte van de veldsterkte af naarmate de afstand groter wordt

A B C A B A C A B B C C geen