Inloggen

Vervangingsweerstand






 
 
 



Drie weerstanden staan op bovenstaande manier aangesloten in een schakeling. De waarden van de weerstand zijn:

R1 = 260 Ω
R2 = 150 Ω
R3 = 305 Ω

Hoe groot is de vervangingsweerstand van de drie weerstanden?

4 Ω 1,43·103 Ω 72,5 Ω 0,0577 Ω 450,7 Ω 520 Ω 715 Ω 1·105 Ω







Vraag over quiz Vervangingsweerstand?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Vervangingsweerstand

Op dinsdag 28 mei 2024 om 13:08 is de volgende vraag gesteld
Klopt deze wel ? 1/Rv 230 kan toch niet dezelfde waarde hebben als 1/Rv125 -> 1/Rv = 4,34783·10-3 + 4,34783·10-3
De Rv waarde van 125 moet toch zijn 8exp-3

1/Rv = 1/R1 + 1/R2
Je vindt dan
1/Rv = 1/230 + 1/125
1/Rv = 4,34783·10-3 + 4,34783·10-3
1/Rv = 0,0123478
Voor de vervangingsweerstand Rv moet je nog een keer één gedeeld door dit getal doen. Je vindt dan
Rv = 1/0,0123478
Rv = 80,9859 Ω
Afgerond is dit 81,0 Ω.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 28 mei 2024 om 14:43
Inderdaad, klopt niet. Heb het net verbeterd en nu zou het moeten werken. Dank voor je berichtje.