7,0 / 34 = 0,205882. Uitkomst moet afgerond worden op twee significante cijfers want zowel 7,0 als 34 zijn ook met twee significante cijfers gegeven. Eenheid is [m]/[s] = [ms-1] dus antwoord wordt: 2,1·10-1 ms-1.
Opgave b
5,1 * 1,03 = 5,253. Uitkomst moet afgerond worden op twee significante cijfers: 5,1 is twee significante cijfers, 1,03 is drie significante cijfers. Kleinste aantal is dus twee. Eenheid is [m3] * [kg m-3] = [kg m3m-3] = [kg]. Antwoord wordt: 5,3 kg.
Opgave c
351 / 5,00·10-4 = 702000. Afronding: 351 en 5,00·10-4 hebben allebei drie significante cijfers. Antwoord moet dus ook afgerond worden op drie significante cijfers. Eenheid: [N] / [m2] = [Nm-2]. Antwoord wordt dus 7,02·105 Nm-2.
Opgave d
9,2 + 2,66 = 11,86. Bij optellen en aftrekken gelden andere regels voor de afronding. In plaats van naar het aantal significante cijfers kijken we naar het aantal cijfers achter de komma. 9,2 heeft één cijfer achter de komma, 2,66 heeft twee cijfers achter de komma. Het kleinste aantal cijfers achter de komma is dus 1. Het antwoord wordt dus ook afgerond op 1 cijfer achter de komma. Antwoord: is dus 11,9 s. Dit moet nog omgezet worden naar standaardnotatie. Bij het omzetten moet het aantal significante cijfers gelijk blijven: 1,19·101 s.
Vraag over opgave "Berekeningen"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Berekeningen
Op dinsdag 4 okt 2016 om 11:27 is de volgende vraag gesteld Opgave d: het antwoord is 1,19x10^1 s. Zou 0,119x10^2s ook kunnen? het aantal significante cijfers blijft dan 3. Dank alvast!
Erik van Munster reageerde op dinsdag 4 okt 2016 om 11:50 Ja hoor 0,119*10^2 s is ook goed. Inderdaad hetzelfde getal en ook drie significantie cijfers.
Het is wel gewoonte om een getal op te schrijven met 1 cijfer ongelijk aan nul voor de komma maar dit is niet verplicht.