In deze schakeling staat een LDR (Light Dependent Resistor) in serie met een stroommeter (zie BINAS tabel 16F). De weerstand van een LDR hangt af van hoeveel licht erop valt. Hoe meer licht hoe lager de weerstand. Als er veel licht op valt zal er dus meer stroom lopen en geeft de stroommeter een grotere uitslag. De stroommeter functioneert nu feitelijk als lichtmeter.
Opgave b
Deze schakeling bestaat uit twee onderling parallele takken. In elk hiervan zitten een LED (Light Emitting Diode) en een diode in serie. Zowel een LED als een diode laten stroom maar in één richting door (aangegeven door de richting van het pijltje in het symbool). Een LED straalt daarbij licht uit als er stroom door loopt.
In de bovenste tak staan de LED en de diode in tegengestelde richting. Een stroom van links wordt tegengehouden door de diode, stroom van rechts wordt tegengehouden door de LED. Er zal dus nooit stroom kunnen lopen door de bovenste tak en de bovenste LED zal dus niet branden.
In de onderste tak staan de LED en de diode in dezelfde richting. Hier kan een stroom naar rechts doorlopen. Stroom naar links wordt tegengehouden. De spanningsbron in deze schakeling geeft een wisselspanning. Dit betekent dat er afwisselend stroom naar de ene kant en stroom naar de andere kant zou lopen ware het niet dat er, door de LED en diodes, maar in één richting daadwerkelijk stroom kan lopen. De onderste LED zal dus maar de helft van de tijd aan zijn en dus knipperen in hetzelfde tempo als de wisselspanning. Als de frequentie van de wisselspanning hoog is zal dit knipperen te snel gaan om te zien. De onderste LED lijkt dan continu op half vermogen te branden.
Opgave c
In deze schakeling staan een NTC (Negatieve Temperatuurs Coefficient) en een Ohmse weerstand in serie. Parallel aan de Ohmse weerstand staat een lampje. Een NTC is een temperatuurgevoelige weerstand waarbij de weerstand afneemt naarmate de temperatuur toeneemt. De spanning van de spanningsbron verdeelt zich over de NTC en de weerstand+lampje. Hoe groter de weerstand hoe groter het aandeel van de spanning. Als de temperatuur toeneemt, en dus de weerstand van de NTC afneemt, neemt de weerstand+lampje een relatief groter deel van de totale weerstand voor zijn rekening. Bij stijgende temperatuur neemt de spanning over de Ohmse weerstand en het lampje dus toe en zal het lampje dus feller gaan branden.
Vraag over opgave "Bijzondere weerstanden"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Bijzondere weerstanden
Over "Bijzondere weerstanden" zijn nog geen vragen gesteld.