Bloeddrukmeting

Opgave a

Laagste punt in de grafiek ligt nét iets boven de 80 rond de 82 mmHg. Diastolische druk is dus 82 mmHg. Hoogste punt ligt rond de 123 mmHg. Systolische druk is dus 123 mmHg. Artsen spreken dan van een bloeddruk van "123 over 82".

Opgave b

Het kloppen is te horen als tijdens een hartslagperiode de manchet eventjes bloed doorlaat en de rest van de tijd gesloten is. Dit 'openen' en 'sluiten' van de bloedstroom is te horen. Dit kan alleen gebeuren als de systolische druk boven de manchetdruk ligt (open) en de diastolische druk onder de manchetdruk (gesloten). Kloppen is dus te horen als de manchetdruk tussen de diastolische en systolische druk in ligt dus tussen 82 en 123 mmHg.

Opgave c

De hartslag zorgt ervoor dat de bloeddruk tijdelijk even verhoogd wordt. Hoe krachtiger de slag hoe meer de bloedruk verhoogd wordt. Het verschil tussen diastolische en systolische druk is dus een maat voor hoe krachtig de pompslag van het hart is.

Opgave d

De druk in een vloeistof wordt mede bepaald door de hoogte van de vloeistof die zich boven het meetpunt bevindt. Hoe groter deze hoogte, hoe groter de druk. Wanneer bij een staande patient bij de enkels gemeten zou worden zou een hogere bloeddruk worden gemeten en wanneer bij een patient de bloeddruk in een omhooggestrkte arm gemeten zou worden zou een lagere bloeddruk gemeten worden. Standaard wordt de bloeddruk daarom gemeten op één bepaalde plaats. Voordeel van deze positie is dat de bloedruk zo ook het best overeenkomt met de bloeddruk in het hart aangezien dit op dezelfde hoogte zit.

Vraag over opgave "Bloeddrukmeting"?

Typ hier je vraag

Stel je vraag     Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers