We berekenen eerst de veerconstante.C =F/u = 240 N /0,74 m = 324,324 Nm-1. De veerenergie berekenen we vervolgens met Eveer =½Cu2. Invullen geeft Eveer = ½·324,324·(0,74)2 = 88,8 J. Afgerond 89 J.
Opgave b
De formule is Ekin =½mv2. Invullen van m = 0,018 kg en v = 69 ms-1 geeft Ekin = ½·0,018·(69)2 = 42,849 J. Afgerond 43 J.
Opgave c
De veerenergie in de boog vóór het wegschieten is groter dan de kinetische energie in de pijl na het wegschieten. Volgens de wet van behoud van energie kan energie nooit zomaar verdwijnen. Het verschil in energie is omgezet in warmte door wrijving. De grootte hiervan is 88,8 J - 42,849 J = 45,951 J. Afgerond is dit 46 J.
Opgave d
Warmte is, net zoals kinetische energie en veereenergie gewoon een energiesoort. De energie is dus niet verloren gegaan maar omgezet in een andere energiesoort. Warmte een energiesoort die moeilijk om te zetten is naar weer een andere energiesoort. In praktische zin moet de warmte daarom als verloren worden beschouwd. Theoretisch gezien is de energie niet verloren.
Vraag over opgave "Boogschieten"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.