Als de achterste auto begint met remmen heeft de voorste auto al 0,40 s lang geremd. Voor de snelheidsafname van de voorste auto geldt: Δv = a·t. Invullen van a = 5,2 ms2 en t = 0,40 s geeft Δv = 2,08 ms-1. Afgerond 2,1 ms-1.
Opgave b
De snelheid van beide auto's neemt snel af maar het snelheidsverschil blijft hetzelfde omdat de remvertraging van de auto's hetzelfde is: 2,08 ms-1. Onderling bewegen de auto's dus eenparig op elkaar af. De beginafstand tussen de beide auto's is 10 m. De tijd die nodig voor deze afstand is t = s/v = 10/2,08 = 4,8 s. De tijd die nodig is voordat de auto stilstaat is t = vbegin/a. 100 km/h = 2,77778 ms-1. Dus t = 27,77778 ms-1 / 5,2 ms2 = 5,34 s voor de achterste auto. De voorste auto staat 0,4 s eerder stil omdat deze 0,4 s eerder is begonnen met remmen dus na 5,34 - 0,4 = 4,94 s. Na 4,8 s staat beide auto's dus nog niet stil en ze zullen dus op elkaar botsen.
Vraag over opgave "Botsing"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Botsing
Op zondag 3 dec 2017 om 18:55 is de volgende vraag gesteld Opgave b,
Ik heb de (eind)afstanden berekend van de auto's. Daarmee liet ik zien dat auto die achter reed, 1,2 m verder ging dan de voorste auto waardoor ze dus tegen elkaar botsen. Ik heb die afstanden berekend door de reactietijd mee te nemen en de afstand tussen de auto's, waardoor ik op -1,2 m uitkwam. Is dit goed?
Erik van Munster reageerde op maandag 4 dec 2017 om 09:59 Ja, je kunt het ook uitrekenen met de remweg van ieder van de auto's en dan kom je er uiteraard ook op uit dat de auto's zullen botsen. Weet alleen niet of dit makkelijker is. Bij vraag a heb je de relatieve snelheid al uitgerekend en ik denk dat het minder werk is om het hiermee uit rekenen.
(In het algemeen zijn er meerdere manieren om iets uit te rekenen. Is nooit een probleem als je op een andere (goede) manier op het antwoord komt, mits je duidelijk opschrijft wat je doet)