Stel dat x het deel van het aardvolume is wat uit ijzer bestaat: x=1 staat voor 100% ijzer, x=0 staat voor 0% ijzer en dus 100% steen. Voor het totale volume wat uit ijzer bestaat geldt dan
Vijzer = x·Vaarde Vsteen = (1-x)·Vaarde
Voor de totale massa van het ijzer en het steen vinden we dan, met m = ρ·V
Omdat we hebben aangenomen dat de aarde alleen uit ijzer en steen bestaat is de totale massa van de aarde is de som van deze twee massa's.
maarde = ρijzer·x·Vaarde + ρsteen·(1-x)·Vaarde
maarde = [ρijzer·x + ρsteen·(1-x) ]·Vaarde
Aangezien de dichtheid van de aarde is gelijk aan maarde / Vaarde volgt hieruit
ρaarde = ρijzer·x + ρsteen·(1-x)
ρaarde = x·(ρijzer - ρsteen) + ρsteen
Voor x geldt dus
x = (ρaarde-ρsteen) / (ρijzer - ρsteen)
Invullen van de dichtheden geeft
x = (5513-2500) / (7900-2500) = 0,557963
Afgerond bestaat dus 56% van het volume van de aarde uit ijzer.
Opgave c
Het volume van een bol evenredig is met de derde macht van de straal. Dit betekent dat
(rijzerkern/raarde)3 = (Vijzerkern / Vaarde)
Het volume van de uit ijzer bestaande kern is 0,557963 keer het volume van de aarde. Dit betekent dat
Vijzer / Vaarde = 0,557963
en dus
(rkern/raarde)3 = 0,557963
rkern/raarde = 3√ 0,557963 = 0,823256
De uit ijzer bestaande kern zou volgens dit model dus bol zijn met straal gelijk aan 0,823256·raarde. Dit is 5,24497·106 m. Afgerond 5,2·106 m.
Opgave d
In de berekening bij opgave b vonden we voor het percentage ijzer
x = (ρaarde-ρsteen) / (ρijzer - ρsteen)
Omdat ijzer zwaarder is en dieper in de aarde zit dan het steen zal de dichtheidstoename relatief veel sterker zijn voor ijzer. Aan de formule zien we dat als ρijzer toeneemt, x afneemt. Het percentage van de aarde dat uit ijzer bestaat hebben we dus veel te groot geschat. Ook de straal van de uit ijzer bestaande kern hebben we dus te groot geschat en is in werkelijkheid kleiner.
Vraag over opgave "Dichtheid"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.