De kracht van F = 1,5 N wordt door Josh uitgeoefent op de bovenkant van de punaise. De bovenkant van de punaise is een schijfje met een oppervlak van A = 0,65 cm
. Invullen geeft
Pa.
. Josh duwt met een kracht van 1,5 N op de punaise en de puniase duwt dus ook met een kracht van 1,5 N op het prikbord. Voor de druk vinden we dan
Pa.
geeft F = 2,1 N.
Of de punaisepunt het prikbord in gaat hangt niet alleen af van de kracht maar ook van het oppervlak waarover deze kracht wordt uitgeoefend. Dit wordt uitgedrukt in het begrip druk (kracht per oppervlak). Als het oppervlak van de punt (A) kleiner zou zijn volgt uit de formule F = p·A dat voor dezelfde druk een kleiner kracht nodig is.
Eerder gestelde vragen | Druk
Op donderdag 18 jan 2024 om 13:30 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
In opgave c, waarom gebruiken we het puntoppervlak van de punt van de punaise en niet de bovenkant?
Alvast bedankt!
Erik van Munster reageerde op donderdag 18 jan 2024 om 14:08
De druk van 1,0*10^6 Pa is de druk die nodig is om de punaise met de punt in het bord te drukken. Vandaar.
Op maandag 18 apr 2016 om 09:35 is de volgende vraag gesteld
Weet niet of dit aan te passen is, maar volgens mij is een oppervlakte meestal (c)m2 en niet (c)m3.
"De bovenkant van een punaise heeft een oppervlak van 0,65 cm3"
Erik van Munster reageerde op maandag 18 apr 2016 om 16:56
Dag Selwyn,
Zeker. Oppervlak moest natuurlijk cm2 zijn. Stond inderdaad fout in de opgave zelf. Heb het aangepast. Dank voor je oplettendheid.
Op donderdag 19 jan 2017 om 13:24 is de volgende reactie gegeven
Hallo, indien u dit vergeten bent, de opgave is nog niet aangepast.
Erik van Munster reageerde op donderdag 19 jan 2017 om 16:18
Klopt, had de nieuwe verbeterde versie van de opgaven nog niet op de site gezet. Heb het net gedaan.
Op vrijdag 11 mrt 2016 om 11:21 is de volgende vraag gesteld
Is 0,65 cm2 niet 0,65 * 10-6 m2
En 2,1 mm2 is 2.1 * 10-9 m2
Erik van Munster reageerde op vrijdag 11 mrt 2016 om 15:50
Je kunt het op verschillende manieren omrekenen. Ik vind het altijd het makkelijkst zo:
Er gaan 100 cm in een meter. Dus gaan er 10000 cm^2 in een m2 (100 x 100). 0,65 / 10000 = 0,65*10^-4 m^2 en dit is gelijk aan 6,5*10^-5 m^2
Er gaan 1000 mm in een meter. Dus gaan er een miljoen mm^2 in een m^2 (1000 x 1000). 2,1 /1000000 = 2,1*10^-6 m^2.