Er geldt F= C·u. De veerconstante is dus C = F/u. Invullen van u = 0,30 m en F = m·g = 54·9,81 = 529,74 N en geeft C = 1765,8 Nm
. Afgerond op twee cijfers is dit 1,8·10
.
geeft T = 1,09877 s. Afgerond op twee cijfers is dit 1,1 s.
De trillingstijd is alleen afhankelijk van de massa en de veerconstante en niet afhankelijk van externe factore zoals de kracht waarmee Finn op en neer beweegt. Als Finn harder op en neer beweegt zullen zijn snelheid en amplitude wel toenemen maar de tijd die het duurt om één keer heen en weer te gaan zal hetzelfde blijven.
Eerder gestelde vragen | Duikplank
Op maandag 20 dec 2021 om 17:47 is de volgende vraag gesteld
Bij vraag A waarom is de massa 54 kg? Als roos 60 weegt en de scooter 129.
Erik van Munster reageerde op maandag 20 dec 2021 om 18:26
Ik denk dat je een andere vraag bedoelt? Er staat geen scooter op de duikplank😊
Op maandag 5 jun 2017 om 12:18 is de volgende vraag gesteld
Bij vraag C als de amplitude toeneemt, neemt (u) toch ook toe en zal de veerconstante veranderen?
Erik van Munster reageerde op maandag 5 jun 2017 om 13:11
Inderdaad zal als de amplitude toeneemt ook de uitwijking (u) toenemen. Maar de veerconstante van de duikplank blijft hetzelfde. Dit kan omdat de kracht die de duikplank op Finn uitoefent (F) ook zal toenemen. Omdat zowel u als F toenemen zal de veerconstante (C=F/u) gelijk blijven.