Deze uitwerking hoort bij opgave 3 uit het hoofdstuk "Cirkelbeweging & Gravitatie VWO".
De opgaven zijn te vinden in FotonCirkelbewegingGravitatieVWO.pdf
Videolessen
Theorie bij dit hoofdstuk wordt behandeld in onderstaande videolessen.
In BINAS tabel 5 vinden we dat 1 inch = 25,4 mm. 28 inch is gelijk aan 28·25,4 =711,2 mm. De straal is de helft van de diameter dus r = 0,3556 m. De omtrek van het fietswiel is 2π·r = 2,2343 m. Afgerond is dit 2,2 m.
Opgave b
Per omwenteling wordt er 2,2343 m afgelegd. Voor 4,7 km zijn dus 4700 m / 2,2343 m = 2103,566 omwentelingen nodig. Afgerond 2,1·103 omwentelingen.
Opgave c
Elke omwenteling duurt 0,50 s. Voor 2103,566 omwentelingen zijn dus 2103,566 · 0,5 = 1051,7832 s nodig. Dit zijn 17,5297 minuten. Afgerond 18 minuten.
Tweede manier. Per omwenteling wordt er 2,2343 m afgelegd in 0,5 s. De snelheid is dus v = s/t = 2,2343/0,5 = 4,4686 ms-1. Over een afstand van 4700 m doe je dan t = s/v = 4700 / 4,4686 ms-1 = 1051,7832 s. Afgerond 18 minuten.
Vraag over opgave "Fietstocht"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Fietstocht
Op donderdag 17 nov 2022 om 21:14 is de volgende vraag gesteld Waarom doe je 4700 m delen door omtrek
Erik van Munster reageerde op donderdag 17 nov 2022 om 23:02 Als je fietswiel tijdens het fietsen één rondje maakt leg je een afstand af gelijk aan de omtrek van je wiel.
Als je dus wil weten hoeveel omwentelingen een fietswiel maakt in 4700 m moet je dus weten hoeveel keer dit in 4700 m “past”. Je deelt daarom 4700 door de omtrek van het fietswiel.