Het licht kan, als het vanaf de halfdoorlatende spiegel komt, wel tussen de opening tussen twee tanden van het tandwiel door maar als het terugkeert van spiegel S botst de lichtstraal op de tand van het tandwiel en wordt dus niet doorgelaten. Het licht zal de waarnemer dus niet bereiken en de waarnemer zal dus geen licht meer zien.
Opgave b
In één omlooptijd (T) van het tandwiel passeren er N tanden en ook N openingen. De tijdsduur nodig om van een opening naar een tand te draaien is dus T/2N. Deze tijd is gelijk aan de tijd die het duurt om één keer heen en weer te gaan naar spiegel S. Uit de formule voor eenparige snelheid (v = s/t) volgt dat deze tijd gelijk is aan de afstand gedeeld door de snelheid. In dit geval dus 2d/c (c is de lichtsnelheid). Gelijk stellen van de twee tijden geeft
T / 2N = 2d / c
c · T/2N = 2d
c · T = 2d · 2N
c = 4·N·d / T
Opgave c
Uit T=1/f volgt voor de omlooptijd T = 1/12,6 = 0,079365079 s. Invullen samen met N = 720 en d = 8633 m geeft
c = 4·720·8633 / 0,079365079 = 3,13274304·108 ms
Afgerond op 3 cijfers is dit 3,13·108 ms.
Opgave d
Het verschil met de waarde in BINAS (tabel 7) is
3,13274304·108 - 2,99792458·108 = 13481,846 ms-1
Dit is gelijk aan 13481,846 / 2,99792458·108 = 0,0449706
Afgerond is dit 4,5% te groot.
Vraag over opgave "Fizeau"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.