Deze uitwerking hoort bij opgave 12 uit het hoofdstuk "Biofysica VWO".
De opgaven zijn te vinden in FotonBiofysicaVWO.pdf
Videolessen
Theorie bij dit hoofdstuk strekt zich uit over alle onderwerpen. Er zijn geen videolessen die specifiek over dit onderwerp gaan.
Opgave a
Licht kan gezien worden als een stroom energiepakketjes (fotonen). De energie per pakketje is afhankelijk van de golflengte, en dus de kleur, van het licht. Voor de fotonenergie geldt (zie BINAS tabel 35-E2)
Efoton = h / c·λ
Er geldt dus: Hoe kleiner de golflengte (λ) hoe groter de fotonenergie. In BINAS tabel 19A zien we dat hoe 'blauwer' hoe kleiner de golflengte en hoe 'roder' hoe groter de golflengte. Blauw licht bevat dus meer energie per foton dan rood licht. Bij fluorescentie absorbeert een kleurstof molecuul eerst een een foton van een bepaalde kleur en zendt vrijwel direct hierna een foton van een andere kleur uit. Als we even aannemen dat het kleurstofmolecuul zich niet in een aangeslagen toestand bevindt, kan het door een kleurstofmolecuul uitgezonden foton nooit meer energie bevatten dan het foton wat hij heeft opgevangen. Het uitgezonden foton zal dus altijd meer aan de rode kant van het spectrum liggen dan het geabsorbeerde foton.
Een fluorescerende kleurstof die blauw licht absorbeert en groen licht uitstraalt kan dus wel maar het omgekeerde niet.
Opgave b
Licht wat door de fluorescerende kleurstof wordt geabsorbeert heeft altijd een kleinere golflengte dan licht wat door de kleurstof wordt uitgezonden. In de afbeelding hieronder is te zien dat het licht wat door de kleurstof geabsorbeerd moet worden gereflecteerd moet worden en dat het uitgezonden licht moet worden doorgelaten. Kortom.
Licht met een kleine golflengte wordt gereflecteerd. Licht met een grote golflengte wordt doorgelaten.
Opgave c
De grensgolflengte van de dichroïsche spiegel moet tussen de excitatie en emissiegolflengte in liggen. Dit is het geval bij filterblokje B. De grensgolflengte ligt hier op 510 nm, mooi tussen de 494 en 521 nm in. Ook de excitatie- en emissiefilters kloppen bij dit blokje. Het licht van 494 nm wordt door het excitatiefilter doorgelaten en door het emissiefilter tegengehouden.
Opgave d
Je wilt in het microscoopbeeld zien op welke plaatsen kleurstof aanwezig is en op welke plaatsen niet. Op plaatsen waar geen kleurstof zit mag ook niets te zien zijn omdat dit, ten onrechte tot de conslusie zou leiden dat op deze plaats kleurstof aanwezig is. Een tweede reden is dat het contrast in het beeld zo goed mogelijk moet zijn. Het zwart in de rechter afbeelding moet zo zwart mogelijk zijn en als er excitatielicht het oog, of de camera, zou bereiken zou dit niet meer zo zijn. Een derde reden is dat ook met kleurstoffen gewerkt wordt waarbij de excitatiegolflengte in het UV ligt. Deze straling wil je niet in je oog krijgen en moet dus vanwege de veiligheid worden tegengehouden. Dit betekent dat het excitatielicht, nadat het het preparaat bereikt heeft, zoveel mogelijk moet worden tegengehouden voordat het het oog of de camera bereikt.
Vraag over opgave "Fluorescentie"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Fluorescentie
Over "Fluorescentie" zijn nog geen vragen gesteld.