Deze uitwerking hoort bij opgave 3 uit het hoofdstuk "Aarde & Klimaat HAVO".
De opgaven zijn te vinden in FotonAardeKlimaatHAVO.pdf
Videolessen
Theorie bij dit hoofdstuk strekt zich uit over alle onderwerpen. Er zijn geen videolessen die specifiek over dit onderwerp gaan.
Opgave a
Voor de massa geldt
m = ρ·V
m = massa in kg ρ = dichtheid in kg/m3 V = volume in m3
De dichtheid van lucht vinden we in BINAS tabel 12: 1,293 kg/m3. Het volume berekenen we uit de breedte, diepte en hoogte.
V = 1,0 · 1,0· 50000 = 50000 m3
Invullen geeft
m = 1,293 · 50000 = 64650 kg
Afgerond op twee cijfers is ditt 6,5·104 kg.
Opgave b
De zwaartekracht op een voorwerp is (op aarde) gelijk aan massa keer 9,81
Fz = 64650 ·9,81 = 634216,5 N
De kracht waarmee de luchtmassa op de aarde drukt is dus afgerond op twee cijfers 6,3·105 N.
Opgave c
Voor de druk geldt p = F/A. Omdat het oppervlak waarop de kracht werkt 1 m2 is geldt
p = 634216,5 / 1 = 634216,5 Pa
De luchtdruk op aarde is normaal 1,01325·105 = 101325 Pa. De druk die de luchtkolom uitoefent is dus 634216,5 / 101325 = 6,25923 keer zo groot. Inderdaad meer dan zes keer groter.
Opgave d
Manier 1 Voor de manier waarop we de luchtdruk berekend hebben geldt: De luchtdruk is recht evenredig met de massa van de luchtkolom. De massa van de luchtkolom is recht evenredig met het volume van de luchtkolom. Het volume van de luchtkolom is recht evenredig met de hoogte van de luchtkolom. Dit betekent dat de luchtdruk recht evenredig is met de hoogte. Als bij een hoogte van 50 km de luchtdruk 6,25923 keer te hoog is moet de hoogte dus 6,25923 keer zo klein gekozen worden om op de goede druk uit te komen. 50 km / 6,25923 = 7,9882 km. Afgerond 8,0 km.
Manier 2 De luchtdruk is 101325 Pa. Dit betekent dat de kracht die op een oppervlak van 1 m2 werkt gelijk moet zijn aan 101325 N. Voor de massa die nodig is om deze kracht als zwaartekracht te leveren geldt
m = 101325 / 9,81 = 10328,75 kg
Het volume aan lucht wat nodig is voor deze massa berekenen we met V = m/ρ. We vinden dan
V = 10328,75 / 1,293 = 7988,20 m3
Dit betekent dat de luchtkolom een hoogte moet hebben van 7988,20 m. Afgerond 8,0 km.
Opgave e
De zwaartekrachtversnelling is afhankelijk van de afstand tot het middelpunt van de aarde. Hoe verder, hoe lager g. g neemt dus inderdaad af met de hoogte. Hij zal voor hogere luchtlagen kleiner zijn dan 9,81 en dat zou op zich een verklaring kunnen zijn waarom de luchtdruk in werkelijkheid lager is. Maar... de straal van de aarde is 6371 km en zelfs op een hoogte van 50 km zit je maar 50/6371 = 0,8 % verder van het middelpunt van de aarde. Dit is zo'n klein verschil dat het nooit kan verklaren waarom de druk meer dan 6 keer lager is.
Omdat de dichtheid afneemt met de hoogte zijn de bovenste luchtlagen lichter dan we hebben aangenomen. Dit kan inderdaad een verklaring zijn waarom we een te grote druk vinden. Het blijkt dan de dichtheid op 25 km hoogte nog maar één tiende is van de dichtheid op de grond. Dit is de voornaamste reden waarom we een veel te grote luchtdruk vinden.
Vraag over opgave "Luchtkolom"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.