Deze uitwerking hoort bij opgave 7 uit het hoofdstuk "Biofysica VWO".
De opgaven zijn te vinden in FotonBiofysicaVWO.pdf
Videolessen
Theorie bij dit hoofdstuk strekt zich uit over alle onderwerpen. Er zijn geen videolessen die specifiek over dit onderwerp gaan.
Opgave a
In BINAS tabel 87D is te zien dat de gehoorgang een lengte heeft die ongeveer gelijk is aan de hoogte van de oorschelp. De oorschelp is bij de meeste mensen ergens tussen de 2,0 en 5,0 cm groot. 3 cm is een goede schatting van de lengte van de gehoorgang.
Opgave b
Voor een buis met één gesloten en één open uiteinde geldt dat er precies ¼λ in de buis pas in de grondtoon. Dit volgt ook uit de formule (zie BINAS tabel 35-B2):
L = (2n-1)·¼·λ
Wanneer we hier n=1 invullen (grondtoon) vinden we
L = ¼·λ
Dit betekent dat de golflengte (λ) 4 keer de lengte van de buis is. Wanneer we uitgaan van een gemiddelde lengte van de gehoorgang van 3 cm betekent dit een golflengte van 12 cm. De frequentie kunnen we vervolgens uitrekenen met v=f·λ. Voor de geluidsnelheid moeten we niet de snelheid bij kamertemperatuur nemen maar die bij 37 °C (310 K). Deze staat niet in BINAS tabel 15A maar schatten we in de buurt van de 352 ms-1. We vinden dan
f = v/λ = 352 / 0,12 = 2933,33 Hz
Afgerond 3 kHz.
Opgave c
In BINAS tabel 27-C1 vinden inderdaad dat het minimum voor alle geluidssterktes rond de 3 kHz ligt. Dit betekent dat het oor hier het gevoeligst is.
Opgave d
De gehoorgang bij baby's en kleine kinderen is korter dan bij volwassenen. Dit betekent dat ook de golflengte (λ) waarbij resonantie plaatsvindt korter is. Uit f=v/λ volgt dan dat de resonantiefrequentie hoger is. De frequentie waarbij het oor het gevoeligst is zal dus bij babies en kleine kinderen hoger zijn dan bij volwassenen.
Vraag over opgave "Gehoorgang"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.