Uit de grafiek lezen we af dat voor het afleggen van een afstand 2,0*c een tijd van 10,0 s nodig is. Snelheid is dus
Dit is 20% van de lichtsnelheid.
Tijdas en ruimteas voor de stilstaande waarnemer corresponderen met de x- en de y-as van het diagram. De tijdstippen kunnen we dus gewoon aflezen van de y-as en aangezien A lager ligt dan B vindt voor de stilstaande waarnemer eerst A plaats en daarna B.
Zie afbeelding hieronder. De tijden die gelijktijdig zijn liggen op een lijn die parallel loopt aan de ruimteas. Voor de stilstaande waarnemer is deze lijn de x-as maar voor de bewegende waarnemer loopt deze lijn scheef. De lijn waarop B ligt komt, vanaf t'=0 gezien, eerder dan de lijn waarop A ligt. Voor de bewegende waarnemer vindt eerst B plaats en daarna A. Precies het omgekeerde van wat de stilstaande waarnemer vindt.
Aangezien tussen beide waarnemers geen overeenstemming bestaat over welke gebeurtenis eerst kwam en welke daarna kunnen A en B ook nooit oorzaak en gevolg van elkaar zijn.
Dit blijkt ook als we de lichtkegels van A en B tekenen. De informatie dat A heeft plaats gevonden reist met maximaal de lichtsnelheid. Alle gevolgen van A kunnen dus ook alleen in de lichtkegel van A vallen. B ligt hierbuiten en kan dus nooit het gevolg van A zijn. Het omgekeerde geldt ook. A ligt ook niet in de lichtkegel van B en kan dus ook nooit een gevolg van B zijn.
Eerder gestelde vragen | Gelijktijdigheid
Op woensdag 27 mrt 2019 om 22:55 is de volgende vraag gesteld
Volgens mij klopt het antwoord bij opgave A niet. Het zou volgens mij v = 2,0*c / 10 = 0,20c moeten zijn
Erik van Munster reageerde op donderdag 28 mrt 2019 om 11:05
Klopt, je hebt helemaal gelijk. Heb het net verbeterd hierboven. Dank voor je oplettendheid...