Invullen van R=U/I geeft 2,0 V / 0,20 A = 10 Ω.
Als het lampje wél een ohmse weerstand zou zijn zou R constant zijn en ook bij andere spanningen 10 Ω zijn. De stroomsterkte zouden we dan kunnen berekenen met I = U/R = 4,0 / 10 = 0,40 A.
Kaj meet bij 4,0 V een stroom die 12,5 % lager is dan 0,40 A. Dit is 0,05 A lager dus een stroomsterkte van 0,35 A. Invullen van R = U/I geeft 4,0 V / 0,35 A = 11,428 Ω. Afgerond 11 Ω. Inderdaad een hogere weerstand dan bij 2,0 V.
De weerstand neemt toe met toenemende spanning en stroom. Maar het blijft wel zo dat meer spanning tot meer stroom leidt. Bij 4,0 V was de stroomsterkte 0,35 A. Bij 7,0 V zal de stroomsterkte in ieder geval nooit kleiner dan 0,35 A kunnen zijn. De weerstand die nodig is om bij 7,0 V een stroom van 0,35 A te laten lopen is R = U/I = 7,0 V / 0,35 A = 20 Ω. De weerstand zal dus nooit groter kunnen zijn dan 20 Ω.
Eerder gestelde vragen | Gloeilampje
Op vrijdag 1 okt 2021 om 22:21 is de volgende vraag gesteld
Hallo meneer, ik snap bij d niet zo goed waarom de stroomsterkte niet kleiner dan 0,35A kan zijn. Bij 2,0V (vraag a) was hij 0,4A en bij 4,0V is hij 0,35A, bij 7,0V zou de stroom dan toch ook kleiner moeten worden?
Erik van Munster reageerde op vrijdag 1 okt 2021 om 22:46
Bij 2,0 V zou de stroom 0,40 A zijn als het lampje een Ohmse weerstand zou zijn. Maar het lampje is géén Ohmse weerstand en de stroom is dus geen 0,40 A maar 0,35 A (zie vraag c).
Vandaar dat bij vraag d wordt uitgegaan van 0,35 A.
Erik van Munster reageerde op vrijdag 1 okt 2021 om 22:48
(Ik bedoelde bij 4,0 V zou de stroom 0,40 A zijn als het een Ohmse weerstand was. Niet 2,0 V)
Op donderdag 30 nov 2017 om 11:52 is de volgende vraag gesteld
In de opgave wordt gezegd dat het om een niet-ohmse weerstand gaat, dus dan mag je de formule U=I*R toch niet toepassen? Want deze formule wordt wel toegepast bij opgave A.
Of mag je de weerstand altijd berekenen met de wet van Ohm, ook als het om een niet ohmse weerstand gaat?
Erik van Munster reageerde op donderdag 30 nov 2017 om 15:13
Ook bij een niet-ohmse weerstand geldt gewoon de wet van Ohm en mag je deze gewoon gebruiken.
Niet-ohms wil alleen zeggen dat de weerstand (R) niet constant is. Bij verschillende V is R anders maar U=I*R blijft gelden.