Hoe kleiner de halveringstijd, hoe groter de activiteit van een hoeveelheid stof. Activiteit betekent namelijk hoeveel kernen er per seconde vervallen en als de tijd waarin de helft van het aantal kernen vervalt korter is zullen er ook meer kernen per seconde vervallen.
Als een stof een kleine atoommassa heeft betekent dit dat de atomen licht zijn en dat er meer atomen in één kilo zitten. Omdat activiteit van een hoeveelheid stof evenredig is met het aantal kernen zal de activiteit van een hoeveelheid stof met een kleine atoommassa groter zijn.
De grootste activiteit heeft de stof met de kleinste atoommassa en de kortste halveringstijd. Dit is stof
.
Eerder gestelde vragen | Grootste activiteit
Op dinsdag 19 jun 2018 om 13:31 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Als je de formule uit Binas voor de activiteit gebruikt met: A(t) = A0 · (1/2)^t/t/1/2, dan dacht ik eigenlijk dat juist bij een grote halveringstijd de activiteit hoger uitkomt. Als je namelijk 1/2 tot een kleinere macht doet komt hier een groter getal uit. Dus dan vermenigvuldig je A0 met een groter getal en dus zal A(t) groter zijn, toch? Toen ik dit vergeleek met een andere formule voor de activiteit: A(t) = ln(2) / t1/2 · N0 kwam ik op het tegenovergestelde. Een kleine halveringstijd zal juist een hogere vermenigvuldigingsfactor opleveren. Hoe kan dit?
Hopelijk kunt u mij dit uitleggen!
Erik van Munster reageerde op dinsdag 19 jun 2018 om 14:19
Met de formule A(t) = A0*(1/2)^t/t1/2 bereken je niet de activiteit maar hoe de activiteit afneemt in de loop van de tijd. Een grote halveringstijd betekent hier inderdaad dat (1/2)^t/t1/2 minder klein wordt en dat de activiteit langer groot blijft. Deze formule zegt dus iets over hoe snel de activiteit afneemt in de loop van de tijd, maar niet over de activiteit zelf. Daarvoor gebruik je inderdaad de andere formule.
Een hoeveelheid stof met een lange halveringstijd heeft dus een kleine activiteit maar de activiteit neemt niet snel af.
Een hoeveelheid stof met een korte halveringstijd heeft een grote activiteit maar de activiteit neemt snel af.