De autorijdt met 105 km/h, de vrachtauto met 95 km/h. De auto rijdt dus ten opzichte van de vrachtauto met 105 - 95 = 10 km/h. Dit is gelijk aan 10/3,6 = 2,777778 ms-1. Afgerond 2,8 ms-1.
Opgave b
Rekening houdend met de lengtes van de auto en de vrachtauto is de totale afstand die de auto ten opzichte van de vrachtauto moet afleggen 12 m + 9,5 m + 8,0 m + 3,4 m = 32,9 m. Afgerond op twee cijfers is dit 33 m.
Opgave c
De auto rijdt ten opzichte van de vrachtauto met een constante snelheid. Hiervoor geldt de formule voor eenparige beweging: s = v·t. Voor de tijd die het inhalen duurt vinden we dan
t = s/v = 32,9 / 2,777778 = 11,844 s
Afgerond is dit 12 s.
Opgave d
De snelheid van de auto is 105 km/h. Dit is gelijk aan 105/3,6 = 29,166667 ms-1. Voor de afgelegde afstand geldt s = v·t. Invullen geeft
s = 29,166667 · 11,844 = 345,45 m
. Afgerond op twee cijfers is dit 3,5·102 m.
Vraag over opgave "Inhaalmanoeuvre"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Inhaalmanoeuvre
Over "Inhaalmanoeuvre" zijn nog geen vragen gesteld.