In de eerste 30,0 seconden stijgt de temperatuur van 20,5 naar 39,3 °C. Dit is 18,8 °C in 30,0 seconden. Dus 18,8 / 30,0 = 0,626667 °C per seconde. Afgerond op drie cijfers is dit 0,627 °Cs-1.
In de laatste 60,0 seconden stijgt de temperatuur van 39,3 naar 76,9 °C. Dit is 37,6 ° in 60,0 seconden. Dus 37,6 / 60,0 = 0,626667 °C per seconde. Afgerond ook 0,627 °Cs-1
De stijging is dus constant.
Opgave b
Interpolatie is het bepalen van een waarde die tussen twee vooraf bekende waarden in ligt. Op t = 30,0 s is de temperatuur 39,3 °C. In 20 seconden stijgt de temperatuur met 20·0,626667 = 12,5333 °C. Op t = 50 s is de temperatuur dus 39,3 + 12,53333 = 51,83333 °C. Afronden op twee significante cijfers (50 s is namelijk met twee significante cijfers gegeven) geeft 52 °C.
Opgave c
Extrapolatie is het bepalen van een waarde die buiten het bereik ligt van vooraf bekende waarden in ligt. Op t = 90,0 s is de temperatuur 76,9 °C. Als we ervan uitgaan dat de temperatuurstijging ook na t = 90,0 s constant blijft stijgt de temperatuur tussen t = 90,0 s en t = 120 s met 30·0,626667 = 18,8 °C. Op t = 120 s is de temperatuur dus 76,9 + 18,8 = 95,7 °C. Extrapolatie en interpolatie berusten altijd op een aanname. In dit geval hebben we aangenomen dat de temperatuurstijging de hele tijd constant is.
Vraag over opgave "Interpoleren"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Interpoleren
Op maandag 22 aug 2022 om 19:34 is de volgende vraag gesteld Opgave a. Is antwoord 6,26*10^-1 ook goed?
Erik van Munster reageerde op maandag 22 aug 2022 om 20:46 Je komt als het goed is op 6,2666666*10^-1
Het eindigt op …666666 en dat is groter dan …5 dus afgerond 6,27*10^-1. Vandaar.