Een ion is een elektrisch geladen atoom of molecuul. Een ion heeft dus elektronen teveel of te weinig. Ioniseren betekent het geladen maken van een neutraal atoom of molecuul door het weghalen of toevoegen van een elektron. Als een neutraal molecuul wordt blootgesteld aan ioniserend straling kan het elektron kwijtraken. Dit raakt los en blijft, tenzij er een elektrisch veld is, in de in de buurt van het geioniseerde molecuul. Meestal verdwijnt de ionisatie na verloop van tijd weer als het geioniseerde molecuul herenigd wordt met het elektron. In de tussentijd kunnen er wel dingen gebeuren met het geioniseerde molecuul. Het kan bijvoorbeeld als ion chemische reacties aangaan die het als neutraal molecuul niet zou kunnen.
Opgave b
Ultraviolet (UV), röntgenstraling en gammastraling worden tot de ioniserende straling gerekend.
Opgave c
Voor het wegslaan van een elektron is een bepaalde energie nodig. De energie van de fotonen moet dus groot genoeg zijn en hoe groter de fotonenergie hoe beter het ioniserend vermogen. Uit BINAS tabel 19B is af te leiden dat in het schema hieronder de fotonenergie toeneemt naar rechts. Dit betekent dat gammastraling het grootste ioniserende vermogen heeft.
Opgave d
α- en β-straling bestaan uit geladen deeltjes die met een grote snelheid bewegen. Een α-deeltje is een 4He-kern en een β--deeltje een elektron. Omdat het geen elektromagnetische straling is komt het ook niet in het elektromagnetisch spectrum voor.
Vraag over opgave "Ionisatie"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.