We mogen de wrijvingskracht hier verwaarlozen. Er gaat dus geen energie verloren aan warmte. Dit betekent dat we alleen rekening hoeven te houden met zwaarte-energie en kinetische energie. Volgens de wet van behoud van energie is de totale energie bij het wegschieten even groot als de totale energie die de kogel op het hoogste punt heeft. Er geldt dus:
Ez,begin + Ekin,begin + = Ez,hoogste punt + Ekin,hoogste punt
Voor de kinetische energie op het hoogste punt geldt dus
Ekin,hoogste punt = Ez,begin + Ekin,begin - Ez,hoogste punt
Ez,begin is 0 J omdat h = 0 m bij het afschieten. Ekin,begin = ½mv2= ½·2,5·(45)2 = 2531,25 J Ez,hoogste punt = m·g·h = 2,5·9,81·34 = 833,85 J
Invullen van de getallen in bovenstaande vergelijking geeft
Invullen van m = 2,5 kg geeft v = 36,84997 ms-1. Afgerond is dit 37 ms-1.
Opgave b
De kinetische energie is aan het begin maximaal, wordt kleiner en wordt daarna weer groter als hij weer naar beneden valt. Dit komt overeen met de zwarte lijn in de grafiek.
De zwaarte-energie is aan het begin nul, neemt toe tot het hoogste punt en neemt daarna weer af als de kogel daalt. Dit komt overeen met de grijze lijn in de grafiek.
Opgave c
Op het hoogste punt is de zwaarte-energie maximaal. In de grafiek zien we dat dit is bij t = 2,55 s. De zwaarte-energie op dit punt is 820 J. Voor de zwaarte-energie geldt Ez = m·g·h dus h = Ez/(m·g). De hoogte op het hoogste punt is dus 820 J / (2,5·9,81) = 33,4353 m. Afgerond 33 m.
De kinetische energie bij t = 2,55 s is volgens de grafiek 1200 J. Voor de kinetische energie geldt Ekin = ½mv2 dus v =√[Ez/(½·m)]. De snelheid op het hoogste punt is dus √ [1200 J / (½·2,5)] = 30,98387 ms-1. Afgerond 31 ms-1. (Het minimum van de kinetische energie, en dus ook de snelheid, valt hier nét niet samen met het hoogste punt)
Opgave d
De kinetische energie bij het afschieten hebben we bij vraag a berekend: 2531,25 J. Dit komt ook overeen met de grafiek. Nadat de kogel is afgeschoten wordt deze energie omgezet in andere energiesoorten. Volgens de wet van behoud van energie blijft de totale energie gelijk. Op elk tijdstip geldt dus
Etotaal = Ekin + Ez + Ewarmte = 2531,25 J
De zwaarte-energie en de kinetische energie kunnen we aflezen uit de grafiek. Vervolgens kunnen we Ewarmte uitrekenen met bovenstaande formule. Wanneer we dit voor verschillende tijdstippen doen ontstaat de blauwe lijn (zie grafiek hieronder)
Als voorbeeld de energie op t = 5,2 s: Op dit tijdstip geldt Ez = 0 J (de kogel ligt weer op de grond) en Ekin = 1640 J. Hieruit volgt dat Ewarmte = 2531,25 J - 1640 J = 891,25 J.
Vraag over opgave "Kanonschot"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Kanonschot
Op woensdag 3 apr 2024 om 15:14 is de volgende vraag gesteld bedankt voor uw reactie. wat maakt het uit of de beginsnelheid omhoog, omlaag of horizontaal gericht is? En waar kan ik de theorie hierover vinden?
Erik van Munster reageerde op woensdag 3 apr 2024 om 15:41 Zeker maakt dat uit. Alleen bij horizontaal weggooien weet je meteen ook wat de snelheid in de x-richting is (vx). Als het schuin wordt weggegooid weet je dit niet. De theorie van het weggooien hoort niet bij de officiële examenstof en hoef je ook niet te kennen. Als je er op de toets een opgave over krijgt zal er in de opgave meer informatie staan.
Op woensdag 3 apr 2024 om 14:43 is de volgende vraag gesteld Goedemiddag meneer,
Ik loop een beetje vast bij de tweede vraag:
men laat een voorwerp van 1,5kg van 110m vallen. verwaaloos luchtwrijving.
bereken de snelheid:
Ez => Ekin.. m.g.h=0.5.m.v2..
v= 46 m/s..
Met gooit dit voorwerp met en beginsnelheid van 15m/s.. bereken de snelheid waarmeee t voorwerp nu op de grond komt?
Erik van Munster reageerde op woensdag 3 apr 2024 om 15:00 In neem aan dat het weggooien in horizontale richting is?
De snelheid is steeds een combinatie van snelheid in de x-richting (vx) en snelheid in de y-richting (vy). Het zijn dus allebei vectoren. De totale snelheid is steeds de optelsom van deze vectoren en dat, omdat ze loodrecht op elkaar staan, bereken je met de stelling van Pythagoras. Geldt ook hier bij het berekenen van de eindsnelheid. Dus
v = wortel (vx^2 + vy^2)
Op maandag 1 mrt 2021 om 12:09 is de volgende vraag gesteld Ik heb a op een andere manier berekend. Ik heb de snelheid ontbonden in Vx en Vy in combinatie met de gegeven hoek van 35 graden. Vervolgens heb ik cos(35)= Vx/45 gedaan en kwam ik uit op een horizontale snelheid van 36,9 m/s. Is deze manier ook correct?
Erik van Munster reageerde op maandag 1 mrt 2021 om 17:35 Ja hoor. Dat is prima. Alleen staat deze opgave in het hoofdstuk over energie dus de bedoeling was dat je het m.b.v. energie uitrekent. Maar jouw manier is natuurkundig ook goed hoor.
Op woensdag 27 mrt 2019 om 16:18 is de volgende vraag gesteld Ik heb de manier die u gebruikte bij opgave a ook gebruikt. Ik dacht alleen is de energie die je dan krijgt niet de 'schuine' energie (als je het zegeaar in vectoren ontbindt). Ik dacht dan dat je naar de horizontale energie moest omrekenen met behulp van cosinus. Dit klopt alleen niet, waarom is het antwoord te berekenen zonder gebruik te maken van de hoek?
Erik van Munster reageerde op woensdag 27 mrt 2019 om 16:51 Is op zich goed bedacht hoor. Maar hier is op het hoogste punt de hoek nul: De kogel beweegt in het hoogste punt eventjes alleen maar horizontaal. Als je het zou berekenen met de cosinus van vind je cos (0) = 1. en vermenigvuldig je de snelheid dus met 1 en kom je op dezelfde snelheid uit.
Op vrijdag 3 nov 2017 om 20:38 is de volgende vraag gesteld Ik heb opgave a op een andere manier uitgerekend en kwam op hetzelfde antwoord.
Ik heb het met de stelling van pythagoras uitgerekend.
Ik dacht, als de kanon met een snelheid van 45m/s onder een hoek van 35 graden geschoten word, kan je door middel van cosinus de aanliggende (horizontale) snelheid berekenen.
Cos 35 x 45 = 37m/s
Mijn vraag is nu, is dit correct als ik dit op mijn examen op deze manier uitreken of is het beter om uw methode die hierboven is beschreven aan te houden?
Erik van Munster reageerde op vrijdag 3 nov 2017 om 21:40 Dag Mohanad. Zeker. Kan prima op jouw manier uitgerekend worden. Op het examen zou het ook goed gerekend worden hoor. Alleen moet je wel duidelijk opschrijven waarom je deze manier gebruikt. Je zult dus moeten uitleggen dat je de snelheid ontbindt in de x en y component en dat je aanneemt dat de y-component op het hoogste punt tot 0 is afgenomen en dat je daarom bovenin alleen de x-component over houdt.