De formule voor kinetische energie staat in BINAS tabel 35-A4 tweede van boven: Ek = ½ mv2. De formule heeft de vorm Ek=… ·v2. Dit is dus een kwadratisch verband.
Opgave b
Een kwadratisch verband is qua vorm vergelijkbaar met de functie f(x) = x2. De grafiek die hierbij hoort is een parabool. Aan de punten is ook te zien dat deze samen een parabool vormen. Zowel op grond van de theorie als op grond van de meetwaarden is een parabool is dus een goede keuze.
Opgave c
Als we in de formule Ek = ½ mv2 een snelheid van 0 ms-1 invullen krijgen we een Ek van 0 J, onafhankelijk van de massa (m). Het punt v=0, Ek =0 hoort dus altijd bij de grafiek. Omdat dit op theorie berust en niet op een bepaalde meting is er ook geen sprake van meetfouten. Het punt (0,0) ligt precies op de parabool.
Opgave d
Voor het bepalen van de massa nemen we de grafieklijn en niet één van de meetpunten. Dit is nauwkeuriger omdat de meetfouten van de afzonderlijke metingen op deze manier uitgemiddeld worden. Om zo nauwkeurig mogelijk te meten nemen we de grootste waarde van de grafieklijn die we kunnen aflezen. In dit geval het punt v = 10 ms-1, Ek = 80 J (twee significante cijfers kunnen we zeker aflezen, drie significante cijfers lukt met deze grafiek niet echt). Uit de formule Ek = ½ mv2 volgt
m = Ekin/½v2
Invullen van v = 10 ms-1 en Ek = 80 J geeft m = 1,6 kg. Zijn al twee significante cijfers dus afronden hoeft niet meer.
Vraag over opgave "Kinetische energie"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Kinetische energie
Op woensdag 28 mrt 2018 om 15:47 is de volgende vraag gesteld waarom nemen we de grootste waarde om zo nauwkeurig mogelijk te meten?
Erik van Munster reageerde op woensdag 28 mrt 2018 om 16:03 Ja, dat klopt. Stel dat je bij het aflezen een afwijking hebt van 1 J bij het aflezen bij v=10 m/s en dat je 80 J afleest terwijl het 81 J moet zijn. De fout die je maakt is dan relatief klein. Het verschil tussen 81 J en 80 J is maar 1,25%.
Stel dat je zou aflezen bij een snelheid van 2 m/s en hier dezelfde afwijking hebt: In plaats van 3 J lees je 4 J af. Het verschil tussen 3 J en 4 J is 33%. Dit is een relatief veel grotere afwijking.
Bij grotere waarden aflezen levert de nauwkeurigste antwoorden op.