Deze uitwerking hoort bij opgave 15 uit het hoofdstuk "Menselijk Lichaam HAVO".
De opgaven zijn te vinden in FotonMenselijkLichaamHAVO.pdf
Videolessen
Theorie bij dit hoofdstuk strekt zich uit over alle onderwerpen. Er zijn geen videolessen die specifiek over dit onderwerp gaan.
Opgave a
We lezen voor elk van de drie types kegeltjes in BINAS tabel 27-A2 af waar het maximum van de respons ligt:
λmax, type A = 422 nm λmax, type B = 535 nm λmax, type C = 568 nm
Opgave b
Uit de onderlinge verschillen in de respons van elk van de drie soorten kegeltjes kunnen onze hersenen kleur zien:
Zie de grafiek in BINAS tabel 27-C2: Stel dat bij een bepaald soort licht wel zichtbaar is met type A kegeltjes en nauwelijks met type B en C kegeltjes dan leiden de hersenen hieruit af dat het blauw licht is. Stel dat type C kegeltjes een sterke respons geven, kegeltjes type B een lagere respons en type A helemaal geen respons dan leiden de hersenen hieruit af dat het om rood licht gaat.
Uit de relatieve verschillen in de respons van de verschillende soorten kegeltjes kunnen de hersenen dus afleiden om wat voor kleur het gaat.
Opgave c
De response van de type A en type C zijn beide 1,5 keer lager dan de response van type B. Dit betekent dat de response van type A en C gelijk zijn. In BINAS tabel 27-C2 is te zien dat er maar één golflengte is waarbij de response van A en C gelijk zijn: Het punt waar de rode en blauwe lijn elkaar snijden. Dit is rond de 477 nm. Aan het kleurenbalkje onder de grafiek is te zien dat dit blauw is.
Opgave d
In theorie heb je aan twee verschillende kegeltjes voldoende om alle kleuren van elkaar te onderscheiden (mits het om een kleur van één golflengte gaat). Als de gevoeligheid van de type A kegeltjes zou doorlopen tot het eind van het spectrum in het rood zou het ook mogelijk zijn om zonder type B kegeltjes alle kleuren te onderscheiden uit het verschil in response tussen de type A en type C kegeltjes. Omdat de type A kegeltjes ongevoelig zijn boven de 530 nm kunnen kleurenblinden kleuren boven de 530 nm lastig van elkaar onderscheiden. Ayman heeft dus gelijk.
Dat de meeste kleurenblinden wel een klein beetje verschil kunnen zien tussen de kleuren boven de 530 nm heeft te maken met het feit dat de type B kegeltjes niet volledig uitgeschakeld zijn. Er bestaat ook een (zeldzamer) vorm van kleurenblindheid waarbij de type B kegeltjes wel echt helemaal defect zijn (deuteranopie). Hierbij kunnen kleuren boven de 530 nm echt helemaal niet onderscheiden worden.
Opgave e
Zie BINAS tabel 19A. Het stoplichtgroen is een blauwachtig groen wat rond de 520 nm ligt. Bewust is hiervoor gekozen omdat deze kleur onder de 530 nm ligt en ook de meeste kleurenblinden deze kleur goed kunnen onderscheiden van rood. Stoplichtgroen geeft een, ook voor kleurenblinden detecteerbare, response in type A kegeltjes.
Vraag over opgave "Kleurenblindheid"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Kleurenblindheid
Over "Kleurenblindheid" zijn nog geen vragen gesteld.