Op woensdag 4 dec 2019 om 10:58 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Bij vraag d heb ik t= Q/I ( 3204:1) gedaan
Vervolgens heb ik v= afstand:tijd ( 30:3204) gedaan.
Is dit ook goed?
Groetjes,
Roos
Erik van Munster reageerde op woensdag 4 dec 2019 om 13:05
Ja dat kan. Je moet dan wel de afstand in m invullen (dus 0,30 m i.p.v. 30 cm). Je komt dan ook op het goede antwoord. Maar belangrijk is waarom je deze formule gebruikt. Je zult (als je dit als opgave op een toets krijgt) dan ook moeten uitleggen wat de tijd (t) betekent en welke lading (Q) je precies bedoeld.
Op zaterdag 26 mei 2018 om 22:20 is de volgende vraag gesteld
Opgave d kan simpeler, namelijk: 3204/0,3=10080 C/m=9,363 m/C, daarnaast geldt er 1,0 A=1 C/s. 9,363*1,0=9,363 m/s want m/C * C/s=m/s.
Op zaterdag 26 mei 2018 om 22:21 is de volgende reactie gegeven
Correctie: 3204/0,3=10080 moet zijn 3204/0,3=10680.
Op zaterdag 26 mei 2018 om 22:25 is de volgende reactie gegeven
Correctie (factor 10^(-5)): Opgave d kan simpeler, namelijk: 3204/0,3=10680 C/m=9,363*10^-5 m/C, daarnaast geldt er 1,0 A=1 C/s. 9,363*10^(-5)*1,0=9,363*10^(-5) m/s want m/C * C/s=m/s. Afgerond 9,4*10^(-5) m/s.
Erik van Munster reageerde op zaterdag 26 mei 2018 om 22:46
Zeker. Sterker nog: Er zullen nog wel meer opgaven zijn die "simpeler" kunnen.
Ik probeer bij de uitwerkingen van de opgaven en de examens ook niet de simpelste oplossing te geven maar de oplossing waarin het het makkelijkst te begrijpen is en waarbij de denkstapjes zoveel mogelijk worden uitgelegd.
Dit is inderdaad vaak niet de snelste of methode of de methode met het minste rekenwerk.
Op zaterdag 26 mei 2018 om 23:24 is de volgende reactie gegeven
Ik vind de uitwerking lastig te volgen, want er wordt een beeld geschetst van 1,0 C lading op een gebied van 0,009363 cm dat zich met 0,009363 cm/s beweegt. Hoe moet ik dit zien, hoort hier geen plaatje bij? En als hier geen plaatje bij hoort, dan komt het toch neer op de formules?
Erik van Munster reageerde op maandag 28 mei 2018 om 11:00
Klopt, een plaatje kan helpen om het voor je te zien maar het zou dan gewoon een stukje draad zijn met de tekst 1,0 C. Belangrijkste is dat je formules niet puur wiskundig ziet maar in je antwoord ook rekening houdt met de betekenis. Dit kan met een plaatje maar kan ook in woorden (zoals hier).
Op zondag 27 nov 2016 om 23:23 is de volgende vraag gesteld
'Een lading van 1,0 C is dus gelijk aan de lading van de vrij elektronen in een heel erg klein stukje draad namelijk 1/3204 ste van 30 cm'. Ik snap niet zo goed hoe er tot deze conclusie is gekomen. Zou dit misschien kunnen worden uitgelegd? Alvast bedankt
Erik van Munster reageerde op maandag 28 nov 2016 om 08:42
Dag Assel,
Je weet de totale lading in de draad, namelijk 3204 Coulomb (berekening zie vraag c )
Als je aanneemt dat deze 3204 C zich verdeelt over de hele draad kun je je dit voorstellen als 3204 stukjes met ieder een lading van 1 Coulomb. De vraag is dan: Hoe lang is één zo'n stukje. Antwoord is 1/3204 van de lengte van de draad.
Hoop dat je hier iets verder mee komt...
Op dinsdag 2 aug 2016 om 04:07 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Hoe kan het dat we in vraag c op een negatieve lading uitkomen, namelijk -3204 C en dat we vervolgens in vraag d hetzelfde getal, maar dan positief (3204 C), gebruiken?
Ik hoor het graag!
Erik van Munster reageerde op dinsdag 2 aug 2016 om 17:43
Omdat we in vraag d alleen de grootte van de lading nodig hebben en niet het teken (+ of -). Kan trouwens wel hoor. Je kunt precies dezelfde berekening met -3204 C doen, dan kon je op dezelfde snelheid met een minteken ervoor wat je mag negeren omdat alleen de grootte van de snelheid gevraagd wordt en niet de richting.
Op donderdag 28 apr 2016 om 19:41 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Waarom bewegen de vrije elektronen in de tegengestelde richting? Dus van rechts naar links.
Erik van Munster reageerde op donderdag 28 apr 2016 om 19:57
Omdat elektronen negatief geladen zijn. Als de stroom van links naar rechts loopt betekent dit dat de elektronen in tegengestelde richting bewegen. Van rechts naar links dus.
Erik van Munster vroeg op maandag 3 aug 2015 om 13:49
Hoe weet je dat er 2,0*10^22 koperatomen in de draad zitten?
Erik van Munster reageerde op maandag 3 aug 2015 om 13:54
In dit geval staat het gewoon gegeven in de vraag.
Als het niet gegeven zou zijn zou je het ook zelf kunnen uitrekenen. Je weet de lengte en de diameter van de draad. Hiermee kun je het volume berekenen. De dichtheid (soortelijk massa) van koper kun je opzoeken in BINAS en hiermee de massa van de draad uitrekenen.
De massa van 1 koperatoom kun je ook uit BINAS halen (omrekenen uit het aantal u'tjes). Vervolgend kun je door de totale massa te delen door de massa van 1 atoom uitrekenen hoeveel atomen er zijn.
Op zondag 27 nov 2016 om 21:38 is de volgende reactie gegeven
'Een lading van 1,0 C is dus gelijk aan de lading van de vrij elektronen in een heel erg klein stukje draad namelijk 1/3204 ste van 30 cm'. Ik snap niet zo goed hoe er tot deze conclusie is gekomen. Zou dit misschien kunnen worden uitgelegd? Alvast bedankt