Resulterende kracht wordt bepaald door het kop-staart leggen van alle krachtvectoren. De grootte van deze kracht correspondeert met de lengte van de zwarte pijl. Bij vraag a is de zwarte pijl 10% langer dan de krachtvector van 25 N. De grootte van de resulterende kracht is dus 28 N. (NB: Het aantal millimeters wat je meet als lengte hangt af van het formaat waarop de opgaven zijn afgedrukt)
De lengtevan de zwarte pijl is 28% groter dan de krachtvector van 25 N. De grootte van de resulterende kracht is dus 32 N.
De lengte is 70% van de krachtvector van 25 N. De grootte van de resulterende kracht is dus 18 N.
Als je alle vectoren kop-staart achter elkaar legt kom je weer uit op het startpunt. De resulterende pijl is 0 mm, en de grootte van de resulterende kracht is dus 0 N.
Eerder gestelde vragen | Kopstaart-methode
Op zondag 24 mrt 2024 om 19:25 is de volgende vraag gesteld
hoeveel zou je bij zone opgaven er naast mogen zitten? bijvoorbeeld bij B zou 30,3 N noch goed worden gerekend?
Erik van Munster reageerde op zondag 24 mrt 2024 om 19:33
Van tevoren weet je nooit hoe groot de marge is (hoeveel je ernaast mag zitten. Bij examens wordt het altijd zo gedaan dat als je netjes en nauwkeurig tekent je altijd binnen de marge zit.
Bij deze opgave zou 30,3 N ook wel binnen de marge vallen.
Op zondag 29 mei 2022 om 18:45 is de volgende vraag gesteld
Ik had deze opgave uitgeprint en bij d kon ik de driehoek niet 'sluiten' daaar was hij te kort voor
Erik van Munster reageerde op zondag 29 mei 2022 om 19:08
Zou in theorie wel moeten lukken. Zie plaatje hierboven. Dit zijn precies dezelfde pijlen als in de opgave (alleen zijn ze achter elkaar gezet).
Maar kan natuurlijk altijd dat het niet precies lukt om het te sluiten als je het zelf tekent. Onmogelijk om het perfect nauwkeurig te doen.
Op maandag 5 feb 2018 om 11:37 is de volgende vraag gesteld
wat is de resulterende kracht nu bij D?
Erik van Munster reageerde op maandag 5 feb 2018 om 13:54
Bij vraag D is de resulterende kracht als je alle krachten kop-staart legt een pijl met lengte 0. Vandaar dat de grootte van de resulterende kracht 0 Newton is. Alle krachten heffen elkaar dus precies op.