Als een lichtstraal loodrecht op een oppervlak valt, valt de lichtstraal samen met de normaal. De hoek van inval (i) is dus 0° De wet van Snellius luidt (BINAS tabel 35-B3):
sin i / sin r = n1>2
sin i = n1>2 · sin r
Omdat sin 0° = 0 is de brekingshoek r automatisch ook 0 als i = 0°. Een loodrecht invallende lichtstraal zal dus altijd rechtdoor gaan. Dit geldt zowel voor de overgang van lucht naar glas als voor de overgang van glas naar lucht.
Opgave b
Uit de wet van Snellius volgt voor de brekingshoek r
r = sin1- [sin i / n1>2 ]
Voor de brekingsindex van de overgang vinden we n1>2 = n2/n1 = 1,00 / 1,60 = 0,625. Invullen van i = 30°, n1>2 = 0,625 geeft
r = sin1- [ sin 30° / 0,625 ]
r = sin-1 0,8 =53,1301°
Afgerond is dit inderdaad 53°.
Opgave c
Invullen van i = 20°, en n1>2 = 0,625 geeft
r = sin1- [ sin 20° / 0,625 ]
r = sin-1 0,547232 =33,17734°
De lichtstraal gaat dus onder een hoek van afgerond 33° verder aan de andere kant van de normaal. De lichtstraal komt inderdaad in hetzelfde punt uit (zie onder).
Opgave d
Elke lichtstraal die parallel aan de andere invallende lichtstralen op de lens valt zal aan de andere kant van de lens door hetzelfde punt gaan.
Vraag over opgave "Lens"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.