Opgave a
De lenswet luidt
1/f = 1/b + 1/v
Voor de beeldafstand geldt dus
1/b = 1/f - 1/v
b = 1 / [1/f - 1/v]
Invullen van f = 0,050 m en v = 0,080 m geeft
b = 1 / [1/0,050 - 1/0,080] = 1 / [20 - 12,5]
b = 1 / 7,5 = 0,13333 m
Dit is afgerond gelijk aan 13 cm.
Opgave b
Zowel de voorwerps- als de beeldafstand zijn in deze situatie gelijk namelijk 4,0 cm. De lenswet luidt
1/f = 1/b + 1/v
Invullen van b = 0,040 m en v = 0,040 m geeft
1/f = 1 /0,040 + 1/0,040 = 25 + 25 = 50
f = 1/50 =0,020 m
De brandpuntsafstand f is dus gelijk aan 2,0 cm.
Opgave c
Als de bloem dichterbij de lens wordt geschoven wordt de voorwerpsafstand (v) kleiner. Dit betekent dat 1/v groter wordt. Volgens de lenswet geldt
1/b = 1/f - 1/v
Als 1/v groter wordt wordt 1/b dus kleiner. Als 1/b kleiner wordt wordt b groter. Het beeld zal dus verder weg van de lens komen te liggen.
Vraag over opgave "Lenswet"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Lenswet
Over "Lenswet" zijn nog geen vragen gesteld.