Op zaterdag 7 jan 2023 om 12:49 is de volgende vraag gesteld
Dag meneer,
Waar komt de 0,455 vandaan?
Erik van Munster reageerde op zaterdag 7 jan 2023 om 16:19
Dat is de afgelegde weg berekend met s =vgem *t . De gemiddelde snelheid is 0,65 m/s en de tijdsduur 0,7 s (aflezen van de grafiek).
0,65 * 0,7 = 0,455 m vandaar.
Op maandag 18 apr 2022 om 15:35 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Bij vraag d zou ik het anders aanpakken, en ik vroeg mij af of mijn redenering hiervan klopt:
Zelf zou ik zeggen dat 3 verdiepingen dezelfde snelheid hebben (alles dus behalve het versnellen aan het begin van de eerste verdieping en en het vertragen aan het einde van de vierde verdieping.
3 * 3.64 = 10.92 m
om de tijd de bepalen: t = s/v = 10,92/1,3 = 8.4 seconden
Ook zal de lift aan het begin en aan het einde zorgen voor versnelling en vertraging, maar ipv dat hij 3,5 seconden over 1 verdieping doet zal hij dit voor de helft doen aan het begin van de eerste verdieping en aan het einde van de vierde verdieping
8,4 = 3,5 (af te lezen uit de grafiek) = 11,9 seconden, afgerond 12 seconden
Ik hoop dat u mijn uitleg snapt, alvast bedankt!
Erik van Munster reageerde op maandag 18 apr 2022 om 17:07
Klopt, kan ook prima zo door alleen te rekenen met de 'extra' 3 verdiepingen die erbij komen. Helemaal goed, komt ook op hetzelfde antwoord.
Op zaterdag 20 jun 2020 om 11:52 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Hoezo is de afstand die met een eenparige beweging wordt afgelegd niet 2,73m · 4 = 10.92m
Want dit is toch juist de afstand die 4x vermenigvuldigt wordt. het optrekken en afremmen hebben dezelfde afstand nodig als bij een rit van 1 verdieping, dus met deze afstand verandert er niks. Kunt u dit voor mij verduidelijken?
Dit gaat om vraag D.
Alvast bedankt!
Erik van Munster reageerde op zaterdag 20 jun 2020 om 12:39
Bij vraag C zie je hoe de hoogte van één verdieping bepaald wordt aan de hand van de grafiek. 2,73 is de afstand die in de grafiek eenparig wordt afgelegd. Maar dit is niet de totale verdiepingshoogte, die is namelijk afgerond 3,6 m als je de afstand die versneld en vertraagd wordt afgelegd meerekent.
Vandaar dat vier verdiepingen 4 keer dit getal is.
(Voor het beantwoorden van de vraag heb je daarna, voor de tijd, ook de versnellings en vertragingstijd weer nodig.)
Op zaterdag 21 dec 2019 om 17:04 is de volgende vraag gesteld
dag
ik begrijp niet waarom je 14,56 - 0,455 - 0,455 moet doen. S staat voor afgelegde weg en dat hadden we al uitgerekent namelijk 3,64 en dat keer 4 is toch goed ?
en ik begrijp de grafiek niet betekent het dat de lift omhoog gaat en daarna een paar seconden stopt en daarna naar omlaag gaat ?
Erik van Munster reageerde op dinsdag 31 dec 2019 om 15:28
Het is antwoord voor 4 verdiepingen is niet gewoon “keer 4”. Dit komt omdat de lift bij vertrek op gang moet komen en bij het bereiken van het eindpunt moet afremmen. Dit kost extra tijd. Als je het antwoord keer 4 doet neem je deze versnel- en afremtijd ook 4 keer mee en dat is niet zo. Als je met de lift 4 verdiepingen gaat versnel je maar één keer en rem je maar één keer af.
Erik van Munster reageerde op dinsdag 31 dec 2019 om 15:32
Over de grafiek: Dit is niet de beweging zelf maar de snelheid waarmee de lift naar boven beweegt. Op de y-as zie je ook snelheid (v) staan.
Het is dus niet zo dat de lift stil staat tijdens het horizontale stuk. Het betekent dat de lift daar met een constante snelheid omhoog gaat.
[excuses voor mijn late antwoord. Je vraag was aan mijn aandacht ontsnapt tijdens de drukte, normaal antwoord ik dezelfde dag nog]
Op zaterdag 9 feb 2019 om 21:19 is de volgende vraag gesteld
Mag je hier ook de hokjesmethode gebruiken of is dat alleen bij gebogen lijnen?
Erik van Munster reageerde op zaterdag 9 feb 2019 om 22:02
Ja hoor. Bij vraag c bepaal je een afstand uit een v,t-grafiek en dat kan ook met de hokjesmethode. Je komt dan (als het goed is) afgerond op hetzelfde antwoord van 3,6 m.
Op dinsdag 20 nov 2018 om 16:50 is de volgende vraag gesteld
Hallo,
Mag ik bij c voor de berekening van de afgelegde rit tussen 0,0 en 0,7 s & tussen 2,8 en 3,5 s de formule gebruiken van s= 0,5at^2 ? Het gaat om een eenparig versnelde beweging met als begin of eindsnelheid 0 m/s (en de versnelling is daar bekend in opgave b)
Erik van Munster reageerde op dinsdag 20 nov 2018 om 17:25
Ja, dat kan: Begin- en/of eindsnelheid zijn hier 0 en je weet dat het een eenparig versnelde beweging is. Je mag hier dus s=0,5*a*t^2 gebruiken.
Je komt dan (uiteraard) op hetzelfde antwoord uit.
Op maandag 30 okt 2017 om 08:22 is de volgende vraag gesteld
Ik heb in het filmpje over afronden gezien wat de regels zijn over afronden bij je eindantwoord, maar hoe zit dat met afronden tussendoor? Ik rond tussendoor niet af, waardoor ik steeds op net iets andere antwoorden uitkom (zoals bij d 12.1 ipv 11.9). Want waarom wordt er tussendoor afgerond op 3 decimalen (0.455) en bijv. niet op 4? Worden mijn antwoorden bij examens wel goedgerekend als de berekening goed is maar ik een net iets ander antwoord heb omdat ik tussendoor op 4 decimalen heb afgerond ipv 3?
Erik van Munster reageerde op maandag 30 okt 2017 om 08:37
Of je bij d als antwoord 11,9 of 12,1 hebt maakt niks uit. Je rond namelijk uiteindelijk toch af op twee cijfers en komt dan in beide gevallen op 12 s.
In het algemeen geldt dat je tussendoor nooit afrondt. Je rekent dus altijd verder met een getal met in ieder geval méér significante cijfers dan je in je eindantwoord nodig hebt. Als je je hier aan houdt kom je uiteindelijk altijd op hetzelfde (afgeronde) eindantwoord en dat je onderweg met iets andere getallen werkt maakt bij het examen niet uit.
Op dinsdag 26 sep 2017 om 10:19 is de volgende vraag gesteld
Waarom is bij c de gemiddelde snelheid ''1/2'' * 1,3. ik snap niet waarom het hier met 1/2 wordt vermenigvuldigd
Erik van Munster reageerde op dinsdag 26 sep 2017 om 22:26
Bij c heb je de gemiddelde snelheid tussen 0s en 7s nodig. De snelheid is aan het begin van deze periode 0 m/s en aan het eind 1,3 m/s. De gemiddelde snelheid is het gemiddelde van 0 en 1,3. Gemiddelde van twee getallen bereken je door ze op te tellen en door twee te delen. Je komt dan vanzelf op (0+1,3) / 2 en dat is de helft van 1,3. Vandaar...
Op vrijdag 23 okt 2015 om 16:25 is de volgende vraag gesteld
hoezo is bij opgave b t=1,3 want in de grafiek lees ik t=0,7 af?
Erik van Munster reageerde op vrijdag 23 okt 2015 om 18:03
Dag Zwanet,
Klopt wat je zegt hoor. Moet inderdaad t=0,7 s zijn bij opgave b. Stond fout in de uitwerking. Ik heb het inmiddels verbeterd. Dank voor je oplettendheid.