Een kern die tegen het magneetveld in gericht staat heeft een hogere energie dan een kern die met het magneetveld mee gericht staat. Het energieverschil tussen deze twee toestanden is constant voor een bepaalde sterkte van het magneetveld en atoomsoort. De ontvangen en uitgezonden fotonen hebben een fotonenergie die precies pas bij dit energieverschil. Ze hebben dus een constante frequentie en golflengte.
Opgave b
Voor de resontantiefrequentie geldt
fresonantie = γ·B
Invullen van γ = 42,58·106 HzT-1 en B = 8,5 T geeft
fresonantie = 42,58·106 · 8,5 = 3,6193·108 Hz
Afgerond is dit 3,6·102 MHz.
Opgave c
In BINAS tabel 19B zien dat alle straling met frequentie beneden de 100.000 MHz tot de radiostraling wordt gerekend. 360 MHz is dus radiostraling.
Opgave d
Voor het magneetveld wat bij een frequentie van 361,8 MHz hoort geldt
B = fresonantie / γ
B = 361,8·106 / 42,58·106 = 8,496947 T
In het plaatje zien we dat dit hoort bij de magnetische veldsterkte die in het hoofd van de patient heerst.
Opgave e
De magnetische veldsterktes die nodig zijn voor MRI zijn enorm groot (tot 12 T). Hiervoor worden gigantische spoelen gebruikt van supergeleidend materiaal dat gekoeld moet worden met vloeibaar helium. Dit is enorm kostbaar en neemt alles bij elkaar zeer veel ruimte in beslag. Ook kan MRI niet gebruikt worden bij patienten die metalen in hun lichaam hebben zitten. Implantaten en pacemakers zijn een probleem. Door de enorme magnetische veldsterktes zouden deze met zeer gote kracht aangetrokken worden.
Vraag over opgave "MRI"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.