Deze uitwerking hoort bij opgave 2 uit het hoofdstuk "Geofysica VWO".
De opgaven zijn te vinden in FotonGeofysicaVWO.pdf
Videolessen
Theorie bij dit hoofdstuk strekt zich uit over alle onderwerpen. Er zijn geen videolessen die specifiek over dit onderwerp gaan.
Opgave a
De richting van de lorentzkracht op het geladen deeltje volgt uit de linkerhandregel. Wanneer we de gestrekte vingers van de linkerhand laten wijzen in de bewegingsrichting van het deeltje en de uit het papier komende veldlijnen opvangen in onze handpalm, wijst onze duim naar linksonder. Het deeltje ondervindt dus (vanuit de baan van het deeltje gezien) een kracht naar rechts en wordt afgebogen in richting B.
Opgave b
Dezelfde manier als de vorige vraag alleen moeten we nu de stroomrichting tegengesteld nemen omdat het hier om een negatief deeltje gaat. Als we de gestrekte vingers van onze linkerhand naar linksonder laten wijzen en de veldlijnen weer opvangen in onze handpalm vinden we een lorentzkracht naar linksboven. Het deeltje ondervindt dus (vanuit de baan van het deeltje gezien) een kracht naar links en wordt afgebogen in richting A.
Opgave c
Wanneer we de rechterzijde van de cirkel bekijken zien we dat het deeltje omhoog beweegt en naar links wordt afgebogen. Wanneer we, weer met de linkerhand, de magnetische veldlijnen opvangen in onze handpalm en onze duim naar links laten wijzen zien we dat onze gestrekte vingers naar beneden wijzen. De stroomrichting is dus tegengesteld aan de beweegrichting van het deeltje dus gaat het hier om een negatief geladen deeltje.
Opgave d
Deeltjes die gevangen zijn zullen om de magnetische veldlijnen blijven rondcirkelen. Als ze, behalve een snelheidscomponent loodrecht op de veldlijnen, ook een snelheid in de richting van de veldlijnen hebben, zullen ze om de veldlijen heencirkelend uiteindelijk de aarde bereiken waar de veldlijnen de aarde raakt. Dit is in het gebied in de buurt van de noordpool, of de zuidpool, afhankelijk van hoe de snelheid van het deeltje precies gericht is.
Opgave e
Als de zonneactiviteit hoog is worden er relatief veel geladen deeltjes door de zon worden uitgezonden en komen er ook meer deeltjes in het magneetveld van de aarde terecht. Hoe meer deeltjes in het aardse magneetveld hoe meer deeltjes er ook in de buurt van de noord- en zuidpool tot noorderlicht leiden. Vanaf de zon bewegen de deeltjes met een snelheid lager dan de lichtsnelheid richting aarde. Vandaar dat er enige tijd zit tussen het moment van hoge zonneactiviteit en het moment dat een toename in noorderlicht te merken is op aarde.
Vraag over opgave "Noorderlicht"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.