Deze uitwerking hoort bij opgave 7 uit het hoofdstuk "Elektrische Schakelingen HAVO".
De opgaven zijn te vinden in FotonElektrischeSchakelingenHAVO.pdf
Videolessen
Theorie bij dit hoofdstuk wordt behandeld in onderstaande videolessen.
Omschrijven van de wet van Ohm (U=I·R) geeft R = U/I. Invullen van U = 20V en I = 0,720 A geeft 27,7778 Ω. Afgerond 28 Ω.
Opgave b
Door maar één meting te gebruiken is de uitkomst erg gevoelig voor meetonnauwkeurigheid in deze ene meting. Beter is het om meerdere metingen te gebruiken. Meetonzekerheden in de individuele metingen middelen zo uit wat tot een nauwkeuriger antwoord leidt.
Opgave c
(Zie afbeelding hieronder). Volgens de wet van Ohm zijn bij een Ohmse weerstand stroom en spanning rechtevenredig met elkaar. We trekken dus vanuit 0,0 een rechte lijn die zo goed mogelijk door de meetpunten gaat. Het punt 0,0 moet in dit geval worden mee genomen omdat bij een spanning van 0 V de stroom zeker 0 A zal zijn. Dat niet alle meetpunten netjes op de lijn liggen komt door meetonzekerheden. Voor het aflezen van de lijn kiezen we de grootste waarden. Hier is de relatieve meetonzekerheid door afleesfouten namelijk het kleinst. Bij 20 V lezen een stroom van 690 mA af. Invullen in R = U/I geeft 20 / 0,69 = 28,98 Ω. Afgerond 29 Ω.
Vraag over opgave "Ohmse weerstand"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Ohmse weerstand
Over "Ohmse weerstand" zijn nog geen vragen gesteld.