Alle weerstanden hebben dezelfde waarde. Dit betekent volgens de wet van Ohm dat de weerstand met de grootste stroomsterkte automatisch ook de weerstand met de grootste spanning is, en dus de weerstand met het grootste vermogen. De schakeling bestaat uit twee takken. De bovenste tak, bestaande uit weerstanden A en B , heeft een grotere weerstand dan de onderste tak omdat de weerstanden D en E parallel staan en samen een lagere weerstand hebben dan afzonderlijk. Dit betekent dat in de onderste tak meer stroom loopt dan in de bovenste tak. Deze stroom splitst zich in tweeen bij weerstanden D en E maar deze grotere stroom gaat in zijn geheel door weerstand C. Door weerstand C loopt de grootste stroom en dus heeft weerstand C het grootste vermogen. Weerstand C wordt dus ook het warmst.
Tweede manier. De spanning is in de bovenste tak (A,B) even groot als in de onderste tak (C,D,E). In elke tak wordt de spanning verdeelt. In de bovenste tak 50/50% maar in de onderste tak is de verdeling anders. D en E samen hebben een lagere weerstand en over D en E staat dus ook een lagere spanning. Dit betekent dat weerstand C een hogere spanning heeft. Vermogen van weerstand C is dus het hoogst.
Eerder gestelde vragen | Opwarmen
Op vrijdag 8 mrt 2024 om 00:17 is de volgende vraag gesteld
De twee takken staan toch beiden parallel met de spanningsbron dus zouden ze niet allebei ook 6V moeten hebben of zie ik dat verkeerd? Alvast bedankt!
Erik van Munster reageerde op vrijdag 8 mrt 2024 om 06:51
Klopt. De spanning over de bovenste tak is hetzelfde als de onderste tak (6V). Alleen verdeelt deze spanning zich anders binnen iedere tak waardoor de spanning over de afzonderlijke weerstanden anders wordt.