De frequentie van de bovenste trilling is 200 Hz. Dit betekent dat de trillingstijd 1/200 = 0,005 s is. Dus 5,0 ms. Op het scherm lijkt net een hele trilling te passen. Omdat dit lastig af te lezen is meten we een halve trilling op (zie afbeelding hieronder). Van top tot dal is horizontaal 5 hokjes. Dit betekent dat een hele golf inderdaad 10 hokjes in beslag neemt. 10 hokjes = 5,0 ms dus één hokje is 0,50 ms. De tijdbasis is dus 0,50 ms.
Opgave b
4 trillingen duren 8 hokjes. Dit is gelijk aan 8·0,50 ms = 4,0 ms. Dit betekent dat één trilling 4,0 / 4 = 1,0 ms duurt. De frequentie is dan 1 / 1,0·10-3 = 1000 Hz. Afgerond 1,0·103 Hz of 1,0 kHz.
Opgave c
Voor het bovenste signaal is de afstand tussen top en dal 3 hokjes. De amplitude is de afstand vanaf de evenwichtsstand en dus de helft hiervan: 1,5 hokje. Er geldt dat 1 hokje overeenkomt met 1,0 V dus de amplitude van het bovenste signaal is 1,5 V.
Voor het onderste signaal is de top-dal afstand 3,5 hokjes. Amplitude is dus gelijk aan 3,5 / 2 = 1,75 V. Afgerond 1,8 V.
Vraag over opgave "Oscilloscoop"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Oscilloscoop
Op dinsdag 14 nov 2017 om 09:53 is de volgende vraag gesteld Bij opgave a) zie ik niet hoe 0.005 s gelijk is aan 5 m/s. Kan dit uitgelegd worden?
Erik van Munster reageerde op dinsdag 14 nov 2017 om 10:57 ms betekent milliseconde. Een milliseconde is een duizendste seconde. 0,005 s is gelijk aan 5 duizendste seconde en is dus 5 ms. Vandaar...