Voor de vervangingsweerstand van drie weerstanden die parallel staan geldt
Rv =(R1-1 + R2-1 + R3-1)-1 dus
Rv =(60-1 + 80-1 + 120-1)-1 = 26,6667 Ω
De hoofdstroom door de schakeling berekenen we met de wet van Ohm: I = U/R = 24 V / 26,6667 Ω = 0,90 A.
Opgave c
De weerstanden staan parallel en elke weerstand is rechtstreeks verbonden met de twee polen van de batterij. De spanning over elk van de weerstanden is dus 24 V. De stroom door ieder van de weerstanden berekenen we met de wet van Ohm (I = U/R):
I60 = U/R = 24 V / 60 Ω = 0,40 A I80 = U/R = 24 V / 80 Ω = 0,30 A I60 = U/R = 24 V / 120 Ω = 0,20 A
Als we deze drie stromen bij elkaar optellen komen we inderdaad weer op de hoofdstroom die we eerder berekenden: 0,40 + 0,30 + 0,20 = 0,90 A.
Opgave d
Volgens Antoine is de verhouding tussen de deelstromen gelijk aan de verhouding tussen de weerstanden. Als dit zou kloppen zou door de weerstand van 120 Ω een twee keer zo grote stroom moeten lopen als door de weerstand van 60 Ω. Dit is duidelijk niet zo. Antoine heeft dus geen gelijk.
Om de stelling van Carlijn te checken berekenen we de geleidbaarheid van de drie weerstanden:
G60 = 1/R = 1/60 = 0,016667 S = 16,6667 mS G80 = 1/R = 1/80 = 0,0125 S = 12,5 mS G120 = 1/R = 1/120 = 0,008333 S = 8,3333 mS
De totale geleidbaarheid is 16,6667 + 12,5 + 8,3333 = 37,5 mS.
De weerstand van 60 Ω heeft een aandeel van 16,6667 / 37,5 = 44,4% in de totale geleidbaarheid. De stroom door deze weerstand zou dus 44,4% van de totale stroom moeten zijn. 44,4% van 0,90 A is 0,40 A. Klopt dus.
De weerstand van 80 Ω heeft een aandeel van 12,5 / 37,5 = 33,3% in de totale geleidbaarheid. De stroom door deze weerstand zou dus 33,3% van de totale stroom moeten zijn. 33,3% van 0,90 A is 0,30 A. Klopt dus.
De weerstand van 120 Ω heeft een aandeel van 8,3333 / 37,5 = 22,2% in de totale geleidbaarheid. De stroom door deze weerstand zou dus 22,2% van de totale stroom moeten zijn. 22,2% van 0,90 A is 0,20 A. Klopt dus.
Carlijn heeft dus gelijk.
Vraag over opgave "Parallelschakeling"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Parallelschakeling
Op zondag 31 dec 2023 om 12:40 is de volgende vraag gesteld Aangezien G = 1/R is vraag D enigszins een semantische kwestie? Antoine had kunnen zeggen de verhoudingen zijn omgekeerd evenredig?
Erik van Munster reageerde op zondag 31 dec 2023 om 14:17 Klopt, als Antoine had gezegd dat de stroomsterktes verdeeld zijn in verhouding met 1/R had hij gelijk.
(Inderdaad eigenlijk een semantische kwestie, maar dat geldt voor veel natuurkunde)
Op woensdag 12 aug 2020 om 11:47 is de volgende vraag gesteld Hallo Erik,
Geldt de regel van Carlijn alleen bij parallel schakelingen of altijd?
Erik van Munster reageerde op woensdag 12 aug 2020 om 13:52 De regel dat de stroom zich zo verdeeldt geldt alléén bij parallelschakelingen. Bij dingen die in serie staan geldt het niet omdat daar geen vertakkingen in zitten. De stroom is bij dingen in serie altijd hetzelfde.
Op woensdag 27 feb 2019 om 19:53 is de volgende vraag gesteld Mag Rv in de formule 'G=1/R' gebruikt worden?
Erik van Munster reageerde op woensdag 27 feb 2019 om 20:57 Ja hoor. Als je Rv invult als R in de formule bereken je het geleidingsvermogen van de hele schakeling.
Op donderdag 11 okt 2018 om 09:50 is de volgende vraag gesteld Ik heb een vraag over het afronden bij vraag D
22,2% van 0,90 A is bijvoorbeeld 0,1998
Is de 0 na de 2 dan in dat antwoord nog wel significant? of kan je beter 0,2 opschrijven?
Erik van Munster reageerde op donderdag 11 okt 2018 om 12:31 Nullen aan de linkerkant tellen niet als significante cijfers. 0,90 A is dus twee significante cijfers en 0,1998 moet dus ook op 2 cijfers worden afgerond. Dit is 0,20.