In een gewoon gas zijn geen geladen deeltjes. Alle deeltjes waar het gas uit bestaat zijn neutraal. Er is dus niets wat als ladingsdrager kan fungeren en een gas geleidt dus geen elektriciteit. Een plasma bestaan uit losse positief geladen atoomkernen en losse negatief geladen elektronen. Alle deeltjes is een plasma zijn dus elektrisch geladen en kunnen als ladingsdrager fungeren.
Opgave b
Net zoals bij andere fase overgangen is er per stof een bepaalde temperatuur waarbij het gas overgaat in een plasma. Als de temperatuur weer verlaagd wordt wordt het plasma weer gas. Dit is vergelijkbaar bij wat er bij een faseovergang gebeurt vandaar de term "4e fase".
Opgave c
Een faseovergang van vast naar vloeibaar of van vloeibaar naar gas is een verandering van de relatie van de individuele moleculen met hun buren. Een faseovergang is dus iets wat alleen in een grote groep moleculen kan plaatsvinden. Bij één enkel molecuul kun je niet spreken over een vaste, vloeistof of gasfase.
Bij de plasmafase is dit anders. Dit is iets wat wel bij een enkel atooml kan. In een gas kan het dus zo zijn dan sommige atomen al geioniseerd zijn terwijl anderen dat nog niet zijn. In tegenstelling tot andere faseovergangen is de overgang naar de plasmafase dus niet abrupt maar continu.
Een tweede effect wat speelt is dat een atoom meestal meerdere elektronen heeft. Een atoom kan dus gedeeltelijk geioniseerd zijn.
Vraag over opgave "Plasma"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.