Activiteit betekent hoeveel deeltjes een hoeveelheid radioactieve stof uitzendt per seconde. Als we ervan uitgaan dat elke keer dat een deeltje vervalt er ook een deeltje uitgezonden wordt is er elke keer dat de hoeveelheid kernen minder wordt (door verval) ook een uitgezonden deeltje. De hoeveelheid deeltjes die per seconde verdwijnen is dan dus gelijk aan de activiteit. De snelheid waarmee de deeltjes verdwijnen is gelijk aan de richtingscoefficient van de grafiek: Hoe steiler de grafiek hoe sneller de deeltjes verdwijnen en hoe groter dus ook de activiteit. De activiteit kunnen we dus bepalen met een raaklijn.
Opgave b
Als we de raaklijn aflezen komen we op een afname van 2,0·1022 kernen in 37 dagen. Dit komt overeen met 2,0·1022 / (37·24·60·60) = 6,2563·1015 kernen per seconde
Aangezien de activiteit gelijk is aan het kernen wat per seconde vervalt is de activiteit ook 6,2563·1015 Bq. Afgerond is dit 6,3·1015 Bq.
Opgave c
Zie afbeelding hieronder. Wanneer we een raaklijn trekken op t = 100 vinden we een afname van 3,5·1021 kernen in 100 dagen. Hiermee komen we op een activiteit van
3,5·1021 / (100·24·60·60) = 4,0509·1014 Bq
Afgerond 4,1·1014 Bq.
Vraag over opgave "Raaklijn"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Raaklijn
Op woensdag 24 jan 2018 om 12:41 is de volgende vraag gesteld Hallo,
Mag ik vragen waarom u bij opgave b 37 x 34 x 60 x 60 doet?
Groetjes,
Mika Donkers
Erik van Munster reageerde op woensdag 24 jan 2018 om 16:21 Activiteit is hoeveel kernen er per seconde vervallen. Uit de grafiek lees je het aantal dagen af (staat op de x-as). In de grafiek lees je 37 dagen af. Om dit aantal dagen om te rekenen naar seconde doe je keer 24 keer 60 keer 60. Vandaar...
(Dag heeft 24 uur van 60 minuten met 60 seconde)
Op donderdag 25 jan 2018 om 18:56 is de volgende reactie gegeven Okay, bedankt!