De straling moet uiteindelijk de tumor bereiken. Als de bron zich buiten het lichaam bevindt moet de straling dus eerst door de huid heen. Dit kan alleen als het doordringend vermogen van de straling goed genoed is. Röntgen- en γ-straling hebben een beter doordringend vermogen dan α- en β-straling en zijn dus geschikter voor uitwendige bestraling.
Opgave b
Bij bestraling wil je dat het grootste deel van de straling in de tumor wordt geabsorbeerd. γ-straling heeft zo'n goed doordringend vermogen dat veel straling niet in de tumor geabsorbeerd wordt maar daarbuiten. Het vliegt dwars door het lichaam heen en doet relatief weinig schade aan de tumor.
Opgave c
Een korte halveringstijd heeft als voordeel dat je de bron niet hoeft te verwijderen na afloop. De activiteit wordt binnen korte tijd vanzelf minder. Ook is een voordeel dat je relatief weinig nodig hebt. (De activiteit van een hoeveelheid kernen is groter naarmate de halveringstijd korter is). Nadeel dat het lastig is om de bron op voorraad te houden en ervoor te zorgen dat er op het juiste moment voldoende voorhanden is.
Een lange halveringstijd heeft als voordeel dat je de bron op voorraad kunt houden en dat je geen rekening hoeft te houden het verval van de bron. Nadeel is dat je er relatief veel van nodig hebt vanwege de lage activiteit en dat je de bron na afloop ook weer veilig uit het lichaam moet verwijderen.
Vraag over opgave "Radiotherapie"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Radiotherapie
Over "Radiotherapie" zijn nog geen vragen gesteld.