In een rekenmodel gebruik je geen formule om in één keer het eindantwoord uit te rekenen maar deel je het probleem op in kleine stapjes. Bij elk stapje reken je uit hoe de grootheden veranderen en na het uitvoeren van een, meestal groot, aantal stapjes kom je uiteindelijk op de waarde die je wilde uitrekenen. In een hoop situaties is er namelijk geen kant en klare formule voor handen om iets uit te rekenen. Bijvoorbeeld als grootheden die voor de berekening belangrijk zijn tijdens de rekenstapjes veranderen.
Opgave b
Het symbool := in rekenmodellen betekent 'wordt'. In de tweede rekenregel van dit model staat bijvoorbeeld x := x + dx. Dit betekent dat de nieuwe waarde van de variabele x de oude variabele x is plus de variable dx.
Opgave c
De letter 'd' wordt gebruikt om een stapje mee aan te duiden. In een rekenmodel is dit het verschil tussen de waarde vóóraf en de nieuwe waarde. De variabele dt in dit model is de stapgrootte van de tijd. In modelregel 3 is dit het duidelijkst te zien. De variabele t (tijd) wordt opgehoogd met een tijdstapje dt.
Opgave d
De startwaarde van t is 0 s. Bij elke keer dat de regels worden uitgevoerd wordt in regel 3 de tijd opgehoogd met dt. Variable dt is ingesteld op 0,1 s. Na 5 stapjes is t dus 0,5 s.
De startwaarde van x is 0 m. Bij de eerste tijdstap wordt dx uitgerekend. dx = v*dt = 5,0 * 0,1 = 0,5 m. Bij alle volgende tijdstappen blijft dx onveranderd want v en dt blijven verder constant. In regel twee wordt x steeds opgehoogd met dx. Na vijf stapjes is dus x = 5 * 0,5 = 2,5 m.