De temperatuur van een ster kan uit het spectrum van het sterlicht bepaald worden door relatieve intensiteit over de verschillende golflengten te vergelijken met de Planck-krommen. De Planckkromme die het best overeen komt met het sterspectrum geeft de temperatuur van de ster.
Ook kan in plaats van het hele spectrum ook alleen gekeken worden naar de golflengte waarbij de intensiteit het hoogst is (λmax). Er geldt: Hoe kleiner λmax hoe hoger de temperatuur. Met de wet van Wien kan de temperatuur berekend worden.
Opgave b
Door de spectraallijnen in het sterspectrum te vergelijken met de spectraallijnen van op aarde bekende stoffen (zoals in BINAS tabel 20) kan achterhaald worden welke stoffen op de ster voorkomen.
Opgave c
Astronomen moeten voorkomen dat bv een absorptielijn van de stof O2 (zuurstof) in een sterspectrum ten onrechte wordt toegeschreven aan de ster terwijl deze eigenlijk in onze eigen dampkring is ontstaan. De stoffen die in de aardatmosfeer voorkomen zijn allemaal bekend en ook alle spectraallijnen die hierbij horen. Ook de relatieve sterktes van deze lijnen zijn precies bekend. Astronomen corrigeren eerst de opgemeten sterspectra voor deze spectraallijnen voordat ze geanalyseerd worden.
Vraag over opgave "Sterspectra"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.