Volgens de wet van Kirchhoff voor stroom geldt voor elk punt in een schakeling dat de som van de stromen altijd 0 A is. Stroom naar het punt toe telt positief mee, stroom van het punt af telt negatief mee. We bekijken het rode punt in de schakeling. Optellen van alle stromen van en naar dit punt geeft 2,0 - 1,0 - 0,4 - ? = 0 A. Hieruit volgt dat de stroomsterkte bij het vraagteken 0,6 A is.
We bekijken weer het rode punt in de schakeling. Links stroomt een stroom van 35 mA van het punt weg, recht stroomt een stroom van 20 mA naar het punt toe. Er geldt dus -35 + ? + 20 = 0 A. Er stroomt dus van boven een stroom van 15 mA naar het punt toe. De stroom op de plaats van het vraagteken is dus 15mA.
We noemen de stroom die van het bovenste rode punt naar het onderste rode punt stroomt x. Voor het bovenste rode punt geldt: 120 - x - 85 = 0. Er stroomt dus een stroom van 35 mA vanaf het bovenste rode punt naar beneden. Deze stroom stroomt naar het onderste rode punt toe. Hiervoor geldt 85 + 35 - ? = 0. De stroomsterkte op de plaats van het vraagteken is dus 120 mA.
Overigens hadden we dit ook op een veel makkelijkere manier kunnen zien. Er gaat in totaal 120 mA naar het linkerhelft van de schakeling. Aangezien er nooit ergens stroom kan verdwijnen moet er ook weer 120 mA terugkomen uit de linker helft.
Uit het onderste rode punt moet volgens de stroomwet van Kirchhoff een stroom van 5 mA naar boven lopen. Voor het bovenste rode punt geldt dan ? + 5 - 35 = 0. De stroomsterkte bij het vraagteken is dan dus 30 mA.
Eerder gestelde vragen | Stroomwet
Op maandag 8 jan 2024 om 14:04 is de volgende vraag gesteld
Bij opgave C neem je eerst het bovenste punt en reken je met de 85 mA die links op het plaatje te zien is. Maar als je het bovenste punt pakt, dan heb je eerst ook nog te maken met een weerstand. Heeft die weerstand geen effect op de stroomsterkte? Want je rekent vanuit het punt waar eerst nog die weerstand tussenzit.
Daarnaast reken je daarna in het onderste punt, hier heb je weer met een weerstand te maken voor de 85 mA, maar daarnaast ook met een lampje. Heeft dat lampje geen invloed op de stroomsterkte?
Ik ben erg benieuwd!
Erik van Munster reageerde op maandag 8 jan 2024 om 19:28
Weerstand heeft zeker invloed op de stroomsterkte alleen geldt het voor de hele tak. Stroom bij dingen die in serie staan is namelijk altijd gelijk. Zowel vóór als na de weerstand is de stroom hier dus 85 mA. Als de weerstand bv groter zou zijn zal er in totaal minder stroom dan 85 mA zijn. Bij deze situatie en bij deze weerstand is de stroom 85 mA.
Op zondag 20 mei 2018 om 19:02 is de volgende vraag gesteld
Hoi!
Ik heb een vraagje over deze opgave, over opgave D. Ik snap niet waarom je niet gewoon kan zeggen, vanaf het bovenste rode punt loopt 35mA door een weerstand naar het onderste kruispunt. vanaf het lampje loopt er nog eens 15mA naar dat kruispunt dus vanuit dat kruispunt loopt er door de batterij 45mA wat zich afsplitst in eerst 20mA door de weerstand en daarna (45-20=25mA) 25mA door het lampje. Dus het ? = 25mA
groetjes!
Erik van Munster reageerde op zondag 20 mei 2018 om 19:12
Je komt dan voor de stroom door de batterij op 35 + 15 = 50 mA (en geen 45 mA) en als eindantwoord ook op 30 mA. Als je ook deze uitleg erbij geeft is dat op zich ook prima als antwoord op de vraag.
Maar het is eigenlijk de bedoeling dat je deze opgave maakt met de wet van Kirchhoff.
Over het algemeen is het bij elektrische schakelingen zo dat je op meerdere manieren iets kunt oplossen. De wet van Kirchhoff is één van die manieren, maar zeker niet de enige.