Sommige vloeistoffen zetten meer uit bij temperatuurstijging dan andere. Hoe groter de uitzettingcoefficient van de gebruikte vloeistof hoe gevoeliger de thermometer.
(Daarnaast moet de uitzettingscoefficient ook redelijk constant zijn over een bepaald temperatuur gebied en moet ook het kook- en smeltpunt van de gebruikte vloeistof geschikt zijn).
Opgave b
De toename in volume bij temperatuurstijging hangt af van het beginvolume. Een zo groot mogelijk beginvolume geeft de grootste verandering in het volume als de temperatuur stijgt. Voor een grote gevoeligheid moet het vloeistof in het reservoir dus zo groot mogelijk zijn.
(Nadeel van een groot reservoir is dat het langer duurt voordat de themometer de temperatuur van de omgeving heeft aangenomen)
Opgave c
De kolom van een vloeisofthermometer heeft de vorm van een lange dunne cylinder. Voor een gevoelige thermometer moet een kleine verandering in volume leiden tot een zo groot mogelijke verandering in vloeistofhoogtehoogte. Voor het volume van een cilinder geldt
V = h·π·r2
Voor een verandering in volume en hoogte volgt hieruit
ΔV = Δh·π·r
Δh = ΔV /π·r
Voor een zo groot mogelijk Δh bij een bepaalde ΔV moet de straal en dus ook de diameter van de kolom zo klein mogelijk zijn.
Vraag over opgave "Thermometer"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.