Vanaf start tot het moment dat er 5 trillingen voorbij zijn, zijn er 9,31 - 0,98 = 8,33 ms verstreken. één trilling duurt dus 8,33/5 = 1,666 ms. Dit zijn 1,666·10
s. Afgerond 1,7 ms
Vanaf start tot het moment dat er 3 trillingen voorbij zijn, zijn er 9,1 - 1,6 = 7,5 ms verstreken. één trilling duurt dus 7,5 / 3 = 2,5 ms.
Voor trilling A geldt dat de maximale positie tijdens de trilling 42 cm is en de minimale positie 8 cm. De afstand tussen maximum en minimum is dus 42 - 8 = 34 cm. Evenwichtstand ligt hier precies tussenin (rode lijn in de figuur hieronder). Amplitude is de afstand van de evenwichtsstand tot de uiterste maximale en minimale positie en is dus de helft hiervan: 17 cm.
Voor trilling B geldt dat de maximale positie tijdens de trilling -1 cm is en de minimale positie -49 cm. De afstand tussen maximum en minimum is dus 48 cm. Amplitude is de helft hiervan: 24 cm.
Eerder gestelde vragen | Trillingen
Op zondag 8 jan 2023 om 12:46 is de volgende vraag gesteld
Over opgave a, hoe kom je bij de "zijn er 9,31 - 0,98 = 8,33 ms verstreken". Want de trilling gaat toch over de hele x-as dus zou het toch 10 ms moeten zijn?
Alvast bedankt!
Erik van Munster reageerde op zondag 8 jan 2023 om 14:35
Klopt, je kunt bij deze grafiek inderdaad ook de hele 10ms nemen omdat begin en en einde hier toevallig precies op elkaar aansluiten. Zijn dan 6 trillingen te zien dus je komt dan met 10ms/6= 1,6667 op dezelfde trillingstijd.
Maar vaak sluiten begin en eind niet op elkaar aan en moet je op zoek naar een herkenbare moment tijdens de trilling. Zoals ik hier doe met, in dit geval, de top van de grafiek.
Op donderdag 22 sep 2022 om 09:47 is de volgende vraag gesteld
Hoi,
Kan je bij het bepalen van de periode ook gewoon 1 hele trilling nemen? Dus kijken waar die stijgt door de evenwichtsstand. Ik kom dan wel op 1,4 sec uit dus welke methode is nauwkeuriger?
Erik van Munster reageerde op donderdag 22 sep 2022 om 11:55
Ja, je kunt ook 1 hele trilling aflezen maar dat is minder nauwkeurig. Je kunt het beste zoveel mogelijk trillingen aflezen en dan delen door het aantal.
Op vrijdag 8 mei 2020 om 21:37 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Dank voor de uitleg. Ik begrijp dat je dus de start van het begin van een trilling bepaalt, aan de hand van de eerste top of dal. Heb ik het goed begrepen?
Alvast bedankt
Erik van Munster reageerde op vrijdag 8 mei 2020 om 23:07
Ja, in deze vraag kies ik inderdaad de top en het dal als startpunt. Is niet een bepaalde regel voor. Je kiest een duidelijk herkenbaar punt en dat was hier het makkelijkst om de top en het dal te nemen.
Op zaterdag 7 apr 2018 om 14:37 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Ik snap niet hoe u bij A de evenwichtsstand bepaald heeft.
Is dit het gemiddelde? dus 10+40=50/2= 25?
Erik van Munster reageerde op zaterdag 7 apr 2018 om 15:55
Ja, de evenwichtstand is het gemiddelde tussen de maximale en de minimale uitwijking. Dit is niet 10 en 40 maar, als je goed kijkt, 8 en 42. Het gemiddelde is 8+42=50/2 dus je komt uiteindelijk inderdaad op 25 cm. Dit is de rode lijn in de grafiek.
Olga Frolova vroeg op vrijdag 8 dec 2017 om 17:07
Goedenavond. Klein typfoutje ontdekt. 7.5 wordt door 3 gedeeld, niet door 5
Erik van Munster reageerde op vrijdag 8 dec 2017 om 19:46
Ik zie het. Heb het net verbeterd. Dank voor je oplettendheid :)
Op woensdag 15 mrt 2017 om 11:33 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik ,
Ik heb een vraag over de de oefenopgaven over het onderdeel trillingen en golven bij FotenTrillingenGolvenVWO.
Bij opdarcht 1 b moet je de amplitude bepalen , maar ik begrijp niet zo goed hoe ik dit moet doen.
Kunt u mij hierbij helpen ?
Met vriendelijke groet , Karin
Erik van Munster reageerde op woensdag 15 mrt 2017 om 12:21
Hoi,
Ik heb je vraag even verplaatst. Zoals je hieronder ziet kun je van alle opgaven in foton de uitwerkingen gewoon op de site vinden. Mocht je er ook met de uitwerkingen niet uitkomen dan kun je per opgave vragen stellen.
Groetjes,
Erik