Voor trilling A: Vanaf start tot het moment dat er 5 trillingen voorbij zijn, zijn er 9,31 - 0,98 = 8,33 ms verstreken. één trilling duurt dus 8,33/5 = 1,666 ms. Dit zijn 1,666·10-3 s. Afgerond 1,7 ms
Voor trilling B: Vanaf start tot het moment dat er 3 trillingen voorbij zijn, zijn er 9,1 - 1,6 = 7,5 ms verstreken. één trilling duurt dus 7,5 / 3 = 2,5 ms.
Opgave b
Voor trilling A geldt dat de maximale positie tijdens de trilling 42 cm is en de minimale positie 8 cm. De afstand tussen maximum en minimum is dus 42 - 8 = 34 cm. Evenwichtstand ligt hier precies tussenin (rode lijn in de figuur hieronder). Amplitude is de afstand van de evenwichtsstand tot de uiterste maximale en minimale positie en is dus de helft hiervan: 17 cm.
Voor trilling B geldt dat de maximale positie tijdens de trilling -1 cm is en de minimale positie -49 cm. De afstand tussen maximum en minimum is dus 48 cm. Amplitude is de helft hiervan: 24 cm.
Vraag over opgave "Trillingen"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Trillingen
Op zondag 1 dec 2019 om 15:35 is de volgende vraag gesteld Wat is het verschil tussen de uitwijking en de amplitude?
Erik van Munster reageerde op zondag 1 dec 2019 om 15:43 Uitwijking is datgene wat steeds verandert tijdens een trilling. Stel dat je een veer 2 cm naar beneden trekt en loslaat. De uitwijking wordt meteen daarna 1cm, 0 cm, -1 cm, -2 cm, -1 cm, 0 cm, 1 cm en dan weer 2 cm en dan weer opnieuw. De uitwijking (u) is dus datgene dat doorlopend veranderd tijdens het uitvoeren van een trilling.
De amplitude is de maximale uitwijking die bereikt wordt tijdens een trilling. In het voorbeeld hierboven is de amplitude dus 2 cm. Amplitude blijft constant tijdens een trilling.
Op zondag 1 dec 2019 om 20:23 is de volgende reactie gegeven Bedankt! Fijn dat er zo snel gereageerd wordt.