Als de bal de grond raakt neemt de snelheid niet meer toe en is constant. Deze snelheid is gewoon af te lezen uit de (v,t)-grafiek: 30 ms-1.
Opgave b
De versnelling is de helling van de (v,t)-grafiek. Omdat de grafiek geen rechte lijn is moeten we de helling bepalen met een raaklijn. Voor de versnelling geldt a = Δv / Δt. In de grafiek tekenen we een raaklijn bij t = 0 en vinden (zie figuur hieronder): Δv = 35 ms-1 Δt = 3,6 s. Hieruit volgt a = 9,722 ms-1. Rekening houdend met de onnauwkeurigheid bij het trekken van een raaklijn klopt dit redelijk met de normale valversnelling op aarde (9,81 ms-1).
Opgave c
De afgelegde afstand is de oppervlakte onder een v,t-grafiek. Er zijn 30 hele hokjes en met de overgebleven restjes komen we met een beetje gepuzzel op een schatting van 35,2 hokjes (zie hieronder). Voor een enkel hokje geldt t = 1 s en v = 5 ms-1 (zie schaal van de grafiek). Een hokje komt dus overeeen met een afstand van s = v·t = 5 m. Totale afstand is dus 5·35,2 = 176 m. 3 cijfers nauwkeurig is dit hokjes tellen zeker niet. Afgerond op twee cijfers is de afstand 1,8·102 m.
Opgave d
Voor een vallend voorwerp zonder luchtwrijving geldt: s = 0,5·a·t2. Hieruit volgt voor de valtijd tval = √ s / (0.5*a). Invullen van s = 176 m en a = 9,81 ms2 geeft tval = 5,990 s. Afgerond 6,0 s.
Vraag over opgave "Vallende bal"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Vallende bal
Op zondag 31 mrt 2019 om 17:24 is de volgende vraag gesteld Bij opgave c) tel ik maar 2(c) hokjes en niet 3
Op zondag 31 mrt 2019 om 17:48 is de volgende reactie gegeven Dar Carlos,
Er staan in de grafiek bij de uitwerking in totaal 4 hokjes waarin een “c” staat. (Twee staan er tussen 2 en 4s en ook twee tussen t=5 en 7s)
Geen van deze hokjes is een compleet hokje daarom heb ik het oppervlak van deze hokjes niet op 4 maar op 3 geschat.