Voor de zwaartekracht op de kogel geldt Fz = m·g = 3,00·9,81 = 29,43 N. Aangezien er geen andere krachten zijn als de kogel is losgelaten is dit ook meteen de resulterende kracht.
Opgave b
De kogel zal versnellen volgens de tweede wet van Newton:
Fres = m·a
Voor de versnelling geldt dan a = Fres/m. Invullen van Fres = 29,43 N en m = 3,00 kg geeft a = 9,81 ms-2.
Opgave c
Voor de zwaartekracht op de kogel geldt Fz = m·g = 6,00·9,81 = 58,86,43 N. Voor de versnelling geldt dan a = Fres/m. Invullen van Fres = 58,86 N en m = 6,00 kg geeft a = 9,81 ms-2. Hetzelfde antwoord als bij vraag a. De massa maakt dus niks uit voor de versnelling waarmee voorwerpen vallen.
Opgave d
In de praktijk is de versnelling voor zware en lichte voorwerpen ongeveer hetzelfde (9,81 ms-2). Er ontstaan afwijkingen doordat er behalve zwaartekracht ook luchtwrijvingskracht werkt. Op normale allerdaagse voorwerpen die vallen merk je hier niet zo veel van maar bij hele licht voorwerpen zoals bv veertjes of snippers papier speelt de luchtwrijving relatief een veel belangrijkere rol omdat de zwaartekracht zo klein is. Ook bij hele grote snelheden, zoals bijvoorbeeld de val bij een parachutesprong voordat de parachute geopend wordt, is luchtwrijving belangrijk.
Vraag over opgave "Valversnelling"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Valversnelling
Over "Valversnelling" zijn nog geen vragen gesteld.