Vanderwaalskracht werkt alleen op korte afstand. In een gas zitten de moleculen zo ver van elkaar dat de vanderwaalskracht verwaarloosbaar klein wordt. Als de moleculen toevallig bij elkaar in de buurt komen is hun snelheid zo groot dat de vanderwaalskracht niet in staat is de moleculen aan elkaar te laten kleven.
Het kookpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof overgaat in een gas. Hierbij ontsnappen de moleculen aan de vanderwaalskracht van andere moleculen. Hoe kleiner de vanderwaalskracht hoe kleiner de snelheid die de moleculen nodig hebben om te ontsnappen en hoe lager het kookpunt. Kleine lichte moleculen hebben minder elektronen om zich heen. Het effect van een veranderende ladingsverdeling is dus ook kleiner en ze hebben over het algemeen dus ook een kleinere vanderwaalskracht en dus een lager kookpunt.
De grootte van de vanderwaalskracht tussen twee moleculen hangt af van de ladingsverdeling in de elektronenwolk om ieder van de moleculen. Aangezien de verdeling van de elektronen om een molecuul heen verschilt van stof tot stof zal ook de vanderwaalskracht tussen twee dezelfde moleculen anders zijn dan de vanderwaalskracht tussen twee verschillende stoffen. Welke van de twee (cohesie of adhesie) groter is verschilt van stof tot stof.
Eerder gestelde vragen | Van der Waalskracht
Over "Van der Waalskracht" zijn nog geen vragen gesteld.