De grootte van de veerkracht is gelijk aan de grootte van de zwaartekracht van de massa die er aan gehangen wordt. Fz = m·g. Invullen van m = 0,100 kg en g =9,81 ms-2 geeft Fz = 0,981 N. De uitrekking van de veer is 9,4 - 7,0 = 2,4 cm. Voor de veer geldt
Fveer = C·u
Hieruit volgt C = F/u. Invullen van F = 0,981 N en u = 2,4·10-2 m geeft C = 40,875 Nm-1. Afgerond 41 Nm-1.
Opgave b
Omschrijven van de formule geeft u = F/C. Als er nog een massa van 100 g bijgehangen wordt wordt de totale massa 200 g en de totale kracht 9,81·0,200 = 1,962 N. Invullen van deze kracht en C = 40,875 Nm-1 geeft u = 0,048 m. Dit is 4,8 cm. De lengte van de niet-uitgerekte veer was 7,0 cm dus de totale lengte wordt 7,0 + 4,8 = 11,8 cm. Bij optellen of aftrekken geldt dat het aantal cijfers achter de komma gelijk is aan het kleinte aantal cijfers achter de komma: één cijfer achter de komma dus het antwoord blijft 11,8 cm.
Tweede manier: Kracht en uitrekking zijn volgens de formule recht evenredig. Dit betekent dat als de kracht twee keer zo groot wordt, de uitrekking ook twee keer zo groot wordt. Bij een twee keer grotere massa is de uitrekking dus ook twee keer zo groot. I.p.v. 2,4 cm word du dus 4,8 cm.Totale lengte 4,8 + 7,0 = 11,8 cm.
Opgave c
Stel dat we aan de onderste veer weer een massa van 100 g hangen. Deze veer zal dan weer 2,4 cm uitrekken (zie vraag a). Aan de bovenste veer hangt dan, indirect, ook een massa van 100 g en ook deze zal 2,4 cm uitrekken. De twee veren samen worden dus 2,4 + 2,4 = 4,8 cm langer als er een massa van 100 g aan hangt. Dit betekent dat een kracht van 0,981 N (zie vraag a) leidt tot een uitrekking van 4,8 cm. Er geldt
Fveer = C·u dus C = Fveer/u
Invullen geeft C = 0,981 N / 4,8·10-2 m = 20,4375 Nm-1. Afgerond is dus 20 Nm-1. Door het achter elkaar hangen van meerdere veren wordt de totale veerconstante dus lager.
Vraag over opgave "Veerkracht"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Veerkracht
Op vrijdag 23 mrt 2018 om 15:22 is de volgende vraag gesteld Ik begrijp niet zo goed waarom bij C beide veren 2,4 cm uitrekken. Ik dacht dat ze samen 2,4 cm zouden uitrekken omdat er twee van zijn (maar ik heb nog nooit natuurkunde gehad.. ben pas begonnen met leren voor een CCVX certificaat) dus ik snap de basis nog niet goed. Kunt u dat misschien uitleggen?
Erik van Munster reageerde op vrijdag 23 mrt 2018 om 17:04 De onderste veer is het makkelijkst te snappen. Daar hangt (net als bij vraag A) 100 gram aan en dus rekt de onderste veer 2,4 cm uit.
Voor de bovenste veer moet je even bedenken welke massa er aan hangt: Dit is (als we de massa van de onderste veer even verwaarlozen) ook 100 g. De bovenste veer "voelt" gewoon een massa van 100 g onder zich hangen en het maakt hiervoor niet uit dat deze 100 g ook aan een veer hangt. Vandaar dat de bovenste veer óók 2,4 cm uitrekt.
De totale lengte van beide veren wordt dus 2,4 + 2,4 = 4,8 cm langer.
Op maandag 28 dec 2015 om 14:36 is de volgende vraag gesteld Bij opgave A staat als antwoord 41 Nm-1.
Maar bij C=F/u C=0,981/2,4·10-2= 41x10^-4 Nm-1
Erik van Munster reageerde op maandag 28 dec 2015 om 15:46 Antwoord wat er staat klopt hoor ( heb het net even voor de zekerheid nagerekend). Misschien heeft het iets te maken met hoe je het in je rekenmachine intoetst. 2,4*10^-2 typ je als
2,4 [exp] -2
Kan ook met 10^-2 maar dan moet je (2,4*10^-2) typen met haakjes eromheen