Een voorwerp bestaat uit moleculen en de massa die een stof heeft wordt dus ook bepaald door het aantal moleculen wat in de stof aanwezig is. Als er twee keer zoveel moleculen zijn is dus ook de massa twee keer zo groot. Dit betekent dat er een recht evenredigverband bestaat tussen het aantal moleculen en de massa.
Opgave b
Als je twee keer zo snel rijdt heb je twee keer minder tijd nodig voor dezelfde afstand. Dit betekent dat er een omgekeerd evenredig verband bestaat tussen snelheid en de tijd die je over een bepaalde afstand doet.
Opgave c
Als je twee keer zoveel water in een waterkoker doet heb je ook twee keer zoveel energie nodig om het aan de kook te brengen en duurt het dus ook twee keer zo lang voordat de waterkoker deze energie geproduceerd heeft. Watervolume en kooktijd zijn dus rechtevenredig met elkaar.
Opgave d
Als je ergens een kracht op uitoefent komt het in beweging. Hoe zwaarder het voorwerp hoe langzamer dit in beweging brengen gaat. Bij een constante kracht geldt dus hoe groter de massa hoe kleiner de snelheidsverandering. Dit is een omgekeerd evenredig verband.
Vraag over opgave "Verbanden"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.