Door met de geodriehoek de hoogte van de afbeelding en de hoogte van de bloem zelf te meten en deze door elkaar te delen kom je erachter dat de afbeelding 2,3 keer zo groot is als de bloem zelf. De vergroting is dus 2,3.
Opgave b
Er geldt N = b/v. Voor de beeldafstand geldt dus
b = N·v
Invullen van N=2,3 en v = 0,15 m geeft b = 0,345 m. Afgerond is dit 35 cm.
Opgave c
De lenswet luidt
1/f = 1/b + 1/v
Invullen van v = 0,15 m en b = 0,345 m geeft
1/f = 1/0,345 + 1/0,15
1/f = 2,89855 + 6,66667 = 9,56522
f = 1/9,56522 = 0,104545 m
Afgerond is dit 10 cm.
Opgave d
We kunnen de plaats van de lens en de hoofdas bepalen uit de ligging van het optisch midden. Lichtstralen die van het voorwerp door het optisch midden naar het beeld lopen gaan rechtdoor en worden niet afgebogen. Als we enkele punten van het voorwerp en het beeld met elkaar verbinden (blauwe stippellijnen in de afbeelding hieronder) vinden we het optisch midden. Hierna kunnen we de lens en de hoofdas tekenen.
Opgave e
We tekenen hiervoor de lichtstraal die vanaf de bovenkant van de bloem parallel aan de hoofdas naar de lens loopt. Aan de andere kant loopt deze lichtstraal naar het zelfde punt in de afbeelding van de bloem. De plaats waar deze lichtstraal de hoofdas kruist is het brandpunt .
Het brandpunt aan de linkerkant van de lens bepalen we op een vergelijkbare manier alleen nu omgekeerd.
Opgave f
Wanneer de brandpuntsafstand met de geodriehoek opmeten in de tekening vinden we een afstand die 1,5 keer zo klein is als de voorwerpsafstand. Dit klopt met ons antwoord op vraag c. De voorwerpsafstand was 15 cm en voor de brandpunsafstand vonden we 10 cm.
Vraag over opgave "Vergrootte bloem"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Vergrootte bloem
Over "Vergrootte bloem" zijn nog geen vragen gesteld.